De feiten kunnen niet geloochend worden. Van een werkelijk sociaal beleid, van echte solidariteit kan vandaag nauwelijks sprake zijn. Het is veeleer een valse solidariteit. Nog steeds leven tienduizenden mensen in mensonwaardige omstandigheden, in verkrotte woningen, met schamele bestaansminima, zonder scholing, zonder opleiding.
Hoe kan het dat wij ieder jaar meer dan duizend miljard aan sociale zekerheid besteden, zonder dat zij die het meest hulpbehoevend zijn daadwerkelijk geholpen worden? Waar ligt de oorzaak voor dit falen? De oorzaak ligt in het feit dat er veel te weinig overblijft om de echte behoeftigen, de zogenaamde vierde wereld, daadwerkelijk ter hulp te komen. Bovendien raken de echte behoeftigen niet over de bureaucratische en reglementaire hindernissen die de toegang tot de sociale voorzieningen versperren. Uiteindelijk zijn de enige winnaars de zuilen die in het systeem optreden als verdelingsfondsen. Hun macht en hun invloed op het leven van de mensen is hierdoor zo mogelijk nog groter geworden dan deze van de staat en de administratie. Met solidariteit heeft dit alles niets meer te maken, hoewel het nog zo wordt verkocht. De mensen hebben het echter stilaan door. Zij zien ook de verpaupering en de verkrotting. Zij kennen zelf in hun buurt of in hun straat mensen die in nood leven, die het met minder dan niets moeten stellen, terwijl anderen, die het niet nodig hebben, royaal van de sociale zekerheid of van de werkloosheidsuitkeringen genieten.
Aan de zwakste mensen moet, in plaats van een aalmoes zoals dat nu het geval is, een volwaardig inkomen ter hand worden gesteld. Dit inkomen moet voldoende hoog zijn om in menswaardige omstandigheden te kunnen leven. Aan hen die een onvoldoende inkomen hebben, moet de overheid een woon-, gezondheids- of pensioenkrediet toekennen. Een reëel sociaal beleid voeren en de armoede bannen uit onze samenleving, vergt dus niet dat de overheid zelf de sociale voorzieningen organiseert of sociale kazernes bouwt, maar wel dat de overheid erover waakt en er zorg voor draagt dat de zwaksten de middelen in handen krijgen om zelf de elementaire voorzieningen te kunnen aanschaffen. Een reëel sociaal beleid voeren, betekent ook dat het gebrek aan verantwoordelijkheid van sommigen niet zomaar op de gemeenschap kan worden afgewenteld.
Dat de gemeenschap een sociaal beleid voert, houdt geenszins in dat men zijn eigen verantwoordelijkheid kan ontvluchten of zijn plicht kan afkopen. Een echt sociaal beleid zal ook meer oog moeten hebben voor de alsmaar groter wordende groep van ouderen, bejaarden, de hulpbehoevende gepensioneerden, verspreid over honderden rust- en verzorgingsinstellingen. Net zoals er ook meer aandacht zal moeten besteed worden aan hen die zich, dag in dag uit, met de zieken, de bejaarden, de mentaal en fysiek gehandicapten bezighouden. De lonen die vandaag worden uitbetaald aan mensen die hun leven wijden aan het bijstaan en verzorgen van vooral ouderen waar nog nauwelijks door het gezin of de familie naar omgekeken wordt, moeten drastisch worden verhoogd.
Verdraagzaamheid! Neen aan het racisme! Stop het fascisme! Dit zijn slogans die dateren uit een ander tijdperk en nu voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog opnieuw massaal worden gescandeerd. Zij zijn gericht tegen de opkomst van het nieuwe extremisme. Wat gaat er mis? Vanwaar dit nieuwe extremisme? Hoe het te stoppen? Want één zaak is zeker, deze kanker moet worden gestopt.
In een wereld die razendsnel evolueert en waar de zekerheden van gisteren wegsmelten, voelen velen zich verloren en vertwijfeld. Ze hebben de veranderingen niet verteerd, hun horizon wankelt.
Het vijandbeeld dat het Westen er gisteren nog op nahield, “het rode gevaar”, is omgeslagen in samenwerking en een begin van vriendschap. België is grondwettelijk en economisch in crisis geraakt. Onze steden zijn na de fusies van de jaren zeventig, groter en killer geworden. Ook de buurt, de wijk, de straat waarin we leven, hebben een ander gezicht gekregen.
Wie slaagde in het leven is vertrokken, gaan wonen buiten de stad. Wie minder geluk had, bleef in de stadskern: soms in grauwe wijken met veel verkrotte huizen en omgeven door vreemdelingen die we migranten zijn gaan noemen. In zo'n wereld overleven vergt een sterk bewustzijn, een diep besef van de eigen identiteit. En velen bezitten die niet. Het zijn zij die ten prooi vallen aan het nieuwe extremisme, het nieuwe “houvast” tegenover de onzekere toekomst. Het houvast te behoren tot een groep, een volk of een ras. Wat er fout gaat, is de schuld van de andere groep, de rivaliserende clan, het ingeweken volk. Wie nog het vertrouwde uiterlijk en gedrag vertoont van de eigen groep, wordt getolereerd, de rest niet.
De vraag is natuurlijk: hoe deze toestand verhelpen? Volstaat het de bevolking in te delen in een goede en een kwade helft, racisten en niet-racisten, verdraagzamen en intoleranten? Komen we er zo uit? Of bereiken we hierdoor niet net het tegenovergestelde? Het antwoord is niet eenvoudig.
Op het eerste zicht is de keuze die men ons vandaag voorhoudt, erg simpel. Het is een keuze pro of contra de zogenaamde multiculturele samenleving. Het rechtse extremisme stelt dat zo'n samenleving niet mogelijk is en dat de vreemdelingen uitgeprocedeerd moeten worden. Anderen vinden het tegendeel. Uiteenlopende culturen kunnen ook in één samenleving vreedzaam naast elkaar bestaan. Het is puur een kwestie van ingesteldheid en van opvoeding.
Is het ook de juiste keuze? Bestaat er ergens ter wereld één zogenaamde multiculturele samenleving? En bestaat er ergens op deze aardbol één moderne samenleving die geen etnische invloeden van buitenaf heeft ondergaan? Neen, het ene noch het andere bestaat. Er zijn wel landen waar verschillende volkeren of meerdere religies naast elkaar gedijen, maar iedere keer is er een gemeenschappelijke band, één cultuur, één gemeenschappelijk verleden dat geschiedenis heet. Het is echter dwaas te beweren dat een moderne samenleving kan overleven zonder invloeden van buitenaf. De keuze tussen een multicultureel samenlevingsmodel of een massale terugkeer van vreemdelingen naar hun land van herkomst is een simplisme.
Is er echter een andere keuze? Is er een derde weg? Ja. Het is de moeilijke, de aartsmoeilijke weg van de “inburgering” om het met een eenvoudig woord te zeggen. Het gaat erom, dat de - overwegend islamitische migranten - de bij ons geldende levenswijze en waarden aanvaarden.
Het naast elkaar leven van culturen en godsdiensten in West-Europa kan natuurlijk, maar dan wel met eerbiediging van de waarden die ten grondslag liggen aan onze beschaving en die hun uitdrukking vinden in de elementaire rechten en vrijheden die in onze grondwet opgenomen en gewaarborgd zijn.
De vrijheid van godsdienstbeleving is een van de fundamentele vrijheden in de vrije democratie. Van zodra de islam echter de staat en de samenleving wil ordenen overeenkomstig haar morele beginselen en haar opvatting over wat goed en kwaad is, wordt de grens van de verdraagzaamheid overschreden. Wij moeten onze waarden intact houden: de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienstbeleving, de gelijke behandeling van man en vrouw, het pluralisme, de scheiding van Kerk en Staat. Deze waarden doen aanvaarden en er naar laten leven ook is de weg van de “inburgering” die moet worden bewandeld.
Zij die desondanks bij het integrisme en fundamentalisme willen blijven, moeten de kans krijgen terug te keren naar hun land van herkomst. Tegelijkertijd onderstelt de “inburgering” ook een onverbiddelijke houding tegenover de illegale migratie en een snellere afhandeling van de aanvragen van vreemdelingen die Belg willen worden of van asielzoekers.
Omdat onze samenleving ook niet alle vluchtelingen, politieke en economische, een onderdak kan verschaffen, moeten wij ons concentreren op die mensen uit andere continenten, die wegens hun politieke overtuiging worden vervolgd en voor wie het Westen het enige toevluchtsoord is. Uiteindelijk zullen de migratiestromen tot stilstand komen wanneer daar ter plaatse welvaart tot stand komt. Dit veronderstelt de verbanning van het protectionisme en het opzetten van een echte vrije wereldhandel.
Joris
Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten