Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

14 december 2007

Nog méér gedichten van Marleen De Smet

natte droom

‘s nachts kraakt in huis
de deur, de trap, de bedstee
buiten wiegen bomen
de botten in een windruk
ze zoemen liederen
door trechters van tochtgaten

onze woorden afgewogen
slaan hun slag, drijven boven
in slaapcirkels, ze wonen
in dromen, betranen watoverdag niet zichtbaar is, wij zijn schamel


inzicht

zopas sprak ze zichzelf
van kwaad naar erger
de blinden van voor de ogen

omziend naar lang geleden
een pasgeborene
vol levenslust

voor wie, voor wat
fluisterde ze zichzelf zopas
van erger naar inzicht


sleutel

zeg dat het niet waar is
verdomd, ik verloor een sleutel
het rafelt me uit
en bordurend keer ik weer
vanwaar ik kwam, ik ril

zij hield de deur op een kier
ik sloeg ze dicht, dacht ik
en waaide meermaals door haar
heen, daar lag zij
onbevreesd en bladstil


in wording

wording
afgewogen tot verzwegen
lagen mijn dagen waterpas
ik draaide rondjes als
een manke klok tegen
de wil van de wijzers in
en zag alles behalve

wording
de stille waan die als
hardnekkig eelt werd weggepeld
tot mijn kussen rijmde op lippen
ik zocht je en ja, jij bezocht mij
nadat ik de ogen sloot
en sliep


gestrande vaart
(voor Rudy Baeten)

een bataljon onrust
nadert mijn kust
wat verstrooit mijn vaart
de boot vlot niet meer maar ligt gestrand
alsof het breuklijdend de verte in staart

geen water, zilt noch zoet
spat spetters over de boeien
geen zeelucht zucht nog in de zeilen
zij, mij zo nabij, keren het roer
ankeren met zijden draden mijn reilen

ze kleuren of havenen mijn varen
dat als een stip de mist ingaat
mijn blik zeewiert op hun gelaat
de onschuld die niet duldt
dat springtij mij weer te water laat


Marleen De Smet

Geen opmerkingen: