Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

17 december 2007

"Eindterm" (2002) - debuutroman Thierry Deleu - hoofdstuk 7

7

In 1981 werd zij op 37-jarige leeftijd een beetje onverwacht de nieuwe directeur op Onderwijs.
Haar oom en peetvader Herwig Dardenne, die aangetast was door multiple sclerose en zich geleidelijk uit het actieve leven terugtrok, leerde in de zelfhulpgroep een medewerker van de minister van Buitenlandse Zaken kennen. Hij kon het gedaan krijgen dat zijn minister met succes bemiddelde bij zijn collega op Onderwijs, de West-Vlaming Vandamme. De socialiste Sabine du Tertre kreeg de post. Politici uit zijn eigen partij hebben het Naessens nooit vergeven. Leo Naessens was in de jaren ’70 eerste minister geweest. Hij was nog altijd ontstemd over het incident in het parlement dat hem had "gedwongen” om de koning het ontslag van zijn regering aan te bieden.
Nog in dezelfde meimaand van 1981 werd Sabine du Tertre in de lokalen van het Rijksadministratief Centrum, in het Arcadengebouw, door secretaris-generaal Joris Dekunst voorgesteld aan de administratie. Na de zomervakantie trad zij bij het secundair onderwijs in dienst. Daar maakte zij voor de eerste keer echt kennis met de strategieën van de top en met de geneugten van de macht. Aanvankelijk boog zij zich alleen over dossiers die haar door haar medewerkers werden voorgelegd, maar na korte tijd werd zij door Dekunst uitgestuurd om te onderhandelen. Ze werkte keihard, werd geprezen om haar technische kwaliteiten en keerde pas huiswaarts als de zon al lang was ondergegaan.
In die periode kwam Sabine erachter waar de belangrijke beslissingen werden genomen. Dekunst nam haar overal mee.
Christof Dokmans, een van haar trouwste medewerkers, zei later over haar: “Ze was er bijna nooit. ’s Morgens kwakte ze haar leren boekentasje neer en ze verdween.”
Al haar kostbare tijd ging op aan tête-à-têtes met mensen die het op dat moment voor het zeggen hadden. De minister, zijn adviseurs, de bazen van de inrichtende machten. Die overlegronden vonden plaats op een kasteel of in een hotelschool. Ze deed daar heel geheimzinnig over. Ze koketteerde er zelfs een beetje mee. Dokmans was ook de man die haar beslissingen in de praktijk omzette, die haar scenario’s op hun haalbaarheid toetste, die door haar in vertrouwen werd genomen om het scholennet waaruit zij kwam extra aandacht te schenken.
Ze zei dan altijd: “Christof, maak voor mij eens een prognose van de gevolgen voor het rijksonderwijs. Ik zie je morgen tijdens de koffiepauze in mijn bureau.”
Du Tertre werd niet alleen de “bazin” op secundair, maar ook in andere afdelingen werd zij bij de besluitvorming betrokken. Haar baas nam haar overal mee. Hij was smoor op haar. Zelfs tijdens vergaderingen kon hij zijn verliefdheid niet verbergen. Sabine werd dan ook een sleutelfiguur op de administratie onderwijs en dus niet alleen omdat ze intelligent was en keihard werkte.
Joris Dekunst kon zich moeilijk beheersen als Sabine in zijn bureau kwam. Toen hij op zekere dag haar dijen streelde en onder haar slipje gleed, bleef zij onbewogen aan zijn bureau staan. Ze hield de deur scherp in de gaten.
De eerste keer dat zij met haar baas vrijde, was op een hotelkamer in Tervuren. De kamer was sober, met een hoog plafond, een groot bed, één nachtkastje links, twee stoelen, een tafeltje tegen de wand geplaatst met een zijden bloemstuk van anjers en rozen. Hij pakte haar mantel aan en Sabine ging op het bed zitten. Zij was zenuwachtig. Hij drukte haar tegen zich aan, liet haar los en trok zijn das uit.
“Wat moet ik nu doen?” dacht ze. “Ik kan toch niet zomaar uit de kleren gaan.”
Hij trok zijn hemd uit en gespte zijn riem los. Sabine vluchtte de badkamer in. Veilig achter de deur kleedde ze zich uit.
"Ik voel mij hier verschrikkelijk eenzaam!” riep Dekunst en Sabine kwam in de deuropening te staan.

Het was in die jaren dat Sabine du Tertre zich een duidelijk imago aanmat. Haar vrienden vonden haar vroeger nogal conservatief. Nu was ze haar tijd ver vooruit: ze koos voor het profiel van de carrièrevrouw. Terwijl de feministen nog bezig waren hun vrouw-zijn te ontdekken, ging Sabine zich juist meten met mannen. Ze wilde minstens even competent zijn als haar mannelijke collega’s en liefst nog beter. Ze wilde bewijzen dat ze alles aankon. Sabine du Tertre, een superwoman.

@

Op het thuisfront organiseerde Louis Vanthuyne het sociale leven: feestjes, veel mensen, lange nachten, meestal zonder Sabine. De notaris had een huishoudster in dienst genomen. Een blond, koket dametje. Ze kon rond haar baas draaien als een schoothondje dat geaaid wilde worden. Lou Vanzandberg bracht meer tijd door bij haar baas dan Sabine bij haar man.
Toen Lou van een dochtertje beviel, zocht Sabine haar op in “Maria’s Voorzienigheid”.
“Lou, je kunt niet geloven hoezeer ik zelf ook naar een baby verlang.”
“Waarop wacht u dan, mevrouw?”
“Ik word 31.”
“31 is toch niet oud, mevrouw.”
“Ik hoop dat ik volgend jaar mijn eigen kind in mijn armen mag houden”.
Ze kreeg tranen in de ogen.
Op 15 juni 1976 kwam Alexander op de wereld, bijna precies een jaar later!

Een kind krijgen paste perfect in het ideaal dat ze voor ogen had: een supervrouw was niet alleen briljant in haar beroep, ze was ook een goede echtgenote en een zorgzame moeder.
In 1976 – ze was toen drie jaar getrouwd - had zij in haar dagboek geschreven: “Hoe zal ik ooit in staat zijn om een beminnelijke en mooie vrouw te zijn? Een hard werkende ambtenaar en een zorgzame moeder? Mooi en verstandig: zo weinig vrouwen bezitten die twee eigenschappen. Zal ik het ooit kunnen?”
In 1980 - Alexander was vier - kreeg zij een aanbod om adviseur te worden op het kabinet van de socialistische minister van Onderwijs. De vraag kwam telefonisch op de laatste woensdag van augustus. Indien ze aanvaardde, moest ze zich ’s namiddags aanbieden bij de kabinetschef. Tijdens dit gesprek vroeg zij hem vier dagen respijt om op een ordentelijke manier van haar collega’s en haar werk afscheid te nemen.
Op het afscheidsfeestje vloeide de champagne rijkelijk. Collega’s die met Sabine een losse babbel deden, viel het op dat zij het kabinet beschouwde als een springplank.

De nieuwe kabinetschef, een kalend frêle mannetje, met een zwart brilletje, vertelde haar dat het voorstel van de minister zelf kwam.
Het was bekend dat de kabinetschef het liefst lakeien uit het Antwerpse stadsonderwijs meebracht.
“Maandagochtend kwam de minister mijn bureau binnengewandeld met de mededeling dat ik u moest uitnodigen voor een gesprek. U krijgt secundair en drie medewerkers tot uw beschikking. Neemt u de job aan?”
Sabine du Tertre had “ja” geantwoord. De kabinetschef wist blijkbaar niet wie haar bij de minister had aanbevolen.
Hij vroeg haar op de man af: “Kent u de minister, mevrouw?”
“Indien u bedoelt of ik hem persoonlijk ken, neen, mijnheer de kabinetschef.”
“Chef,” zei hij, “iedereen noemt mij hier chef.”
Het was Henk Ryckoort die bij de minister had voorgesproken. Hij had Louis Vanthuyne leren kennen toen ze samen aan de universiteit waren. Hij studeerde rechten. Zelf was hij toen al een trouw partijmilitant. Na zijn studies koos hij voor een politieke carrière in het spoor van zijn vader. Na het schielijk overlijden van de burgemeester van Gaverbeek schoot zijn carrière als een pijl de hoogte in. In de jaren ’80 werd hij volksvertegenwoordiger. De dood van deze populaire politicus bracht een ommekeer teweeg in de Zuid-West-Vlaamse SP. Jongeren kwamen in de kortste keren op de post van parlementslid, provincieraadslid, burgemeester of gemeenteraadslid. Op het ogenblik dat Ryckoort Sabine introduceerde bij de minister van Onderwijs, zetelde hij samen met hem in het partijbureau. Du Tertre was voor de minister allang geen onbekende meer.
De eerste keer dat de medewerkers mevrouw de adviseur op het kabinet zagen, was ze in het zwart gekleed, een jurkje van lichte crêpe met ronde decolleté en smalle schouderbandjes.

Die kabinetsperiode was van korte duur. De minister geraakte betrokken in een schandaal en werd vervangen door een partijgenoot. Sabine du Tertre keerde terug naar de administratie. Zij was niet eens ontgoocheld: ze moest al gauw ondervinden dat ze ver van het machtscentrum werd gehouden en bovendien ging ze er hiërarchisch op achteruit.
Carrière maken na een kabinet is niet zo voor de hand liggend als velen denken. Sommigen stoten door naar een hoge post in de ambtenarij, anderen komen op een verkiesbare plaats op een lijst, nog anderen blijven hun hele leven op een kabinet als waakhondjes van de minister. Zij leven zich uit bij hun secretaresses die kortgerokt en laag uitgesneden aan hun eigen carrière werken.
Toch had Sabine indruk gemaakt op de minister. Hij had haar ook aanbevolen aan zijn opvolger, maar die bracht veel volk mee uit Mechelen.
“Een ijverige, efficiënte en klaarziende dame, aangenaam in de omgang, sterk in het verdedigen van haar dossiers.”
Wat hij zijn collega niet vertelde, was dat Sabine du Tertre niet bereid was om campagne te voeren bij verkiezingen. Zij vond het meerijden in een lawaaierige autokaravaan niet aan haar besteed, ze was niet bepaald het type dat er alles voor over had om het socialisme bij het volk te brengen.

Geen opmerkingen: