Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

27 maart 2007

BRIEF IN EEN FLES

Op woensdag 21 maart om 10.00 uur werd Mark Meekers in het Poëziecentrum
van Gent aan de pers voorgesteld als eerste dorpsdichter van Doel. Hij kwam
als beste naar voren uit een wedstrijd. Die avond mocht hij in het
gemeenschapshuis De Doolen in een bomvolle zaal zijn prijs in ontvangst
nemen. De jury motiveerde haar beslissing als volgt:
“’Doeleinde’ en ‘Dode Hoek’ zijn intrigerende verzen, die goed in elkaar
zitten. Deze schrijver heeft weet van poëzie en kent zijn klassiekers. Er
staan schitterende beelden in allebei de gedichten (…). Zijn gedichten
hebben diepgang en er wordt veel gesuggereerd. De jury koos unaniem deze
dichter als winnaar!”
Beeldhouwer Paul De Wachter overhandigde hem een metalen sculptuur, die een
vogel voorstelt. Deze “mensvogel” kan als symbool van de wederopstanding van
Doel worden begrepen.

Hoe komt een Vlaamse Brabander in Doel terecht? Mark Meekers heeft twintig
jaar in het Antwerpse Schipperkwartier gewoond, in de Verbrande
Entrepotstraat, die nog een echte volksstraat was en nog geen bon chic bon
genre-status bezat. Geregeld trok hij met de jeugdbeweging richting Doel om
krabben te vangen onder de aanlegsteiger van de Flandria. ’s Avonds werden
er krabbenkoersen gehouden en werden deze “kreeften van den arme” gekookt en
opgepeuzeld. Deze jeugdherinneringen liggen in puin.
In ’06 publiceerde hij bij het Eugeen van Mieghem Museum de bundel “Orpheus
in de haven”, waarin de Antwerpse kunstschilder in de havenbuurt op zoek
gaat naar zijn gestorven geliefde, naar al het mooie dat verdwenen is.
Meekers voelt dit dorpsdichterschap aan als een soort vervolg, is zowat
“Orpheus in Doel”, die in de onderwereld terecht komt en met zijn gezang nog
wat geliefde schoonheid tracht te redden.

Van de dorpsdichter wordt verwacht dat hij een aantal gedichten schrijft
waarin hij klank geeft aan wat de inwoners van Doel beroert: vrees,
onzekerheid, wanhoop, woede, berusting, verzet. Hij haalt hiervoor zijn
scherpe pen boven. Poëzie moet niet altijd op het nachtkastje liggen en
slaapverwekkend zijn, maar mag ook voor nachtmerries zorgen. Meekers zal met
zacht potlood ook de positieve kanten van deze kleine dorpsgemeenschap
schetsen: zorgzaamheid voor wat nog rechtstaat, het gevoel van
lotsverbondenheid, sociale warmte, menselijk contact, moed,
doorzettingsvermogen. Kan kunst de wereld redden, kan een gedicht Doel boven
water houden? Wanneer de dorpsdichter erin lukt om één steen op de andere te
laten staan, om één inwoner wat hoop te geven is zijn opdracht geslaagd.

Het is niet de eerste prijs die Mark Meekers in de wacht sleept, maar –wat
een heilige getallen!- de 120-ste bekroning in Vlaanderen en Nederland, met
daarbij precies zestig eerste prijzen. Hij bevestigt hiermee wat F. Heymans
schreef in “Het Goud van de Vlaamse Letteren”: “Mark Meekers en Hugo Claus
zijn de twee meest bekroonde auteurs”. Maar deze Poëzieprijs van Doel ligt
hem wel erg na aan het hart omdat het om zoveel méér draait: om
kleinschaligheid tegen globalisatie, dorpscultuur in contact met de natuur
versus aliënatie van de grootstad, zachte waarden en menselijkheid tegen
spijkerhard kapitalisme, dat zijn vernielzucht maskeert met
tewerkstellingsmotieven. Wie neemt politici nog ernstig, die zich de baard
laten aanbinden en glimlachen als een vrouw die net bevallen is omdat het
hen zoveel moeite kost om de leuke, humoristische jongen uit te hangen. Ook
in Doel stonden de teeveetjes te blozen en luisteren de kleine mensen met
gespitste oren of de bulldozers met de instemming van deze lolbroeken nog
niet komen aanrazen. De afbraakfirma moet zich haasten om poen te scheppen,
want het zou wel eens kunnen dat Doel leefbaar blijkt… En al beveelt het
parlement de executie, dan nog is niets zeker. Er is heel wat meer
uitgesteld en geblunderd. Het slijk van het vers gegraven Deurganckdok
diende om andere nooit gebruikte dokken te vullen. De aanleg van het
Saeftinghedok is niet voor morgen. Er zijn hier dus al eerder kalveren
verdronken in hun zelf gegraven putten.
Mark Meekers kan zich als democraat zich niet akkoord verklaren met het
ausradieren van deze leefgemeenschap en dit waardevol historisch
patrimonium. Mocht Doel platgewalst worden dan zou men toch enkele
“hoogstandjes” behouden. Wat met het unieke dambordpatroon van dit dorp? Zie
je ze al staan, de molen, het hooghuis waarin het gegiechel van Isabella
Brandt (Rubens weldadige echtgenote, met sinteloogjes) nog naklinkt, de
kerktoren en natuurlijk het kerkhof? Het is als een zinnetje uit een stuk
van Shakespeare lichten en zeggen dat is hem nu, of als een gat in een haute
couturejurk knippen: daarmee is alles naar de “knoppen”. Ook een monument
moet in zijn context gesitueerd worden.
De inwoners van Doel – en niet de havenmandarijnen, die geen schoentip aan
polderslijk vuil maken- zijn de enigen die de vraag kunnen beantwoorden of
dit dorp leefbaar is. In een karikatuur van een democratie, een democratuur,
wordt de beslissing echter genomen door degenen die de touwtjes van de
Antwerpse “poesjenellenkelder” in handen hebben. Geen oorlog, geen
watervloed, heeft Doel van de kaart kunnen spoelen. Zullen enkele culturele
en sociaal onaangepaste Beotiërs er wel in slagen? Het wordt schrijven tegen
de waanzin op. Mark Meekers wil niet de dichter zijn die met zijn verzen
Doel de palliatieve zorgen toedient.
“Lang LEVE Doel!”

Met dorpsdichterlijke groet, Mark Meekers.
-----------------
Mark Meekers (Marcel Rademakers), Leo Dartelaan 20, 3001 Heverlee, 016 22 63
98, e-mail: mark_meekers@hotmail.com

Geen opmerkingen: