De leugen regeert de wereld
Reeds jaren loop ik met het idee een essay te schrijven over de leugen, of beter: hoe de leugen overheerst, hoe de leugen de wereld regeert, hoe met andere woorden de waarheid permanent in de verdrukking komt. Bij het schrijven van het essay Schoon volk in de hemel had ik gezworen dat het mijn laatste boek zou zijn (2de helft 2008). Word ik niet te oud om mij nog “halsoverkop” te verdiepen in de roerselen van de menselijke geest? Wordt het niet stilaan tijd dat ik het korte stukje leven dat mij nog rest invul met (nog meer) op reis gaan en (veel meer) lezen? Op die twee vragen antwoordt mijn lief vrouwtje volmondig: “Ja!” Dit doet zij echter al heel “ons” leven: enerzijds stimuleert zij mijn creativiteit en anderzijds tempert zij mijn verstikkende gedrevenheid.
Ik kan het echter niet van mij af zetten: ik moet mijn medemens de ogen openen voor zoveel leugen en roddel, voor zoveel geschiedenisvervalsing, voor dat verzonnen verleden. Eerst dacht ik aan een essay, maar nu heb ik definitief geopteerd voor een artikel. De schrijfdrift blijft groot, maar ik voel de krampen in mijn vingers (ik bedoel: de druk in mijn vingertoppen en de pijn van mijn muistendinitis).
’t Kan mij geen zier schelen, ik ga er voor, - zij het nu met korte ademstoten, - ik wil de slechtzienden met hun neus op de feiten drukken en de slechthorenden aanmoedigen om beter te luisteren.
Vooral de “ontdekking” van de Gentse archeologieprofessor Hugo Thoen heeft mij over de brug gehaald. Ik doe het! In “Het Laatste Nieuws” van 21 februari 2006 las ik de veelzeggende krantentitel: “Julius Caesar is nooit in onze streek geweest”. Met andere woorden: de Belgen verdienen de titel van dappersten onder de Galliërs niet. Want Julius Caesar, de Romein die ons in zijn boek De Gallische Oorlogen zo fijn omschreef, kon dat helemaal niet weten. Hij zette namelijk nooit één voet in onze streek. Hebben we ons dan met een bang hart aan de Romeinen overgegeven? “De verovering van Gallië is véél vredelievender gebeurd dan Caesar schrijft,” zegt de professor. “Via onderhandelingen.” 25 jaar lang woelde de archeoloog de Belgische grond om, op zoek naar resten van “de grote legerkampen” van Caesar. Zonder succes.
Duizenden leerlingen van de Latijnse laten elk jaar bloed, zweet en tranen op de vertaling van De Bello Gallico van Julius Caesar. En nu blijken grote delen rechtstreeks uit de “fabeltjeskrant” te komen. Caesar beschrijft trots hoe hij tussen 57 en 51 voor Christus de tegenspartelende Gallische volkeren één voor één veroverde met een massale troepenmacht. Maar tot op heden vond de professor geen archeologische sporen terug van die Romeinse legerkampen met afvalputten, grachten en potscherven.
Caesar was een politicus en wilde in Rome een goede beurt maken. Bovendien had hij de hoge functie van proconsul en reed nooit zonder militaire bescherming uit. Ja, ook Ambiorix, de aanvoerder van de Eburonen, heeft hij verzonnen. Buiten Caesar heeft niemand ooit over hem geschreven. Caesar zelf is ook nooit in de omgeving van Tongeren geraakt. Van één ding zijn we zeker: de benaming “Belg” komt van hem. Dat was “iemand die zich gemakkelijk kwaad maakte”.
“De leugen regeert” is een uitspraak van de Nederlandse koningin Beatrix. Ze karakteriseerde in november 1999 in een gesprek met het “Genootschap van Hoofdredacteurs” van de belangrijkste Nederlandse media met deze woorden wat ze dacht over de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek. Sinds september 2000 gebruikt de omroepzender VARA het citaat als titel voor een televisieprogramma waarin journalistieke uitglijders onder de loep genomen worden. Dit zou in Vlaanderen ook best mogen bestaan, hetzij in de vorm van een tv‑programma, hetzij als website.
Wijst de Nederlandse koningin hier op de tendens naar mis‑ en desinformatie in de media? Of heeft ze het over de angst en krampachtigheid die er heerst in het algemeen en in de media in het bijzonder?
Een tv-programma waarin de kijker simpele vragen kan stellen over het hoe en waarom van bepaalde zaken die hij/zij vernomen of achterhaald heeft en die hij/zij behalve gecontroleerd/bevestigd ook nog toegelicht wil krijgen.
“De leugen regeert,”zei Beatrix en het Nederlandse joumaille schoot onmiddellijk in de verdediging en vanuit de heup terug: “Losse flodder... dit is niet bepaald een diepgaande analyse” (NVJ ‑voorzitter R. Abram); “Mijn eerste reactie was: wat is de koningin op dit punt buitengewoon slecht geinformeerd” (J. de Berg, hoofdredacteur “Trouw”); “Ik vind het buitengewoon zorgelijk als de koningin echt zou vinden dat de leugen regeert in de media” (H. Laroes, adjunct-hoofdredacteur NOS‑Journaal); “De opleidingen voor de journalistiek zijn sterk verbeterd” (Volkskranthoofdredacteur P. Broertjes). Broertjes betreurt het bovendien dat de koningin geen onderscheid maakt tussen de serieuze pers en de roddelpers.
Maar als we er van uit gaan dat, wie halve waarheden vertelt, liegt, dan heeft Beatrix toch gewoon gelijk? De media vertellen immers halve waarheden als ze hoofdzakelijk over de slechte kanten van het nieuws berichten. Voor de pers is het glas half leeg in plaats van half vol; ze bericht meer over het vallen dan over het opstaan van mensen. De pers richt echter het overgrote deel van haar aandacht op het doorvertellen van de mislukkingen, de ongelukken, de rampen, de crisissen en de fouten. Als dat niet als roddelen mag worden aangemerkt, wat dan wel? En dus liegt en roddelt zelfs de “serieuze” pers.
Hoe kunnen de media ontkennen, dat de leugen regeert, als de cijfers uitwijzen dat er geen toename, maar een afname van misdaad en geweld is, terwijl de meeste Vlamingen door de berichtgeving in de pers zijn gaan geloven, dat het tegendeel het geval is?
Elke misser, misdaad, fout, blunder, crisis, ongeluk, ramp is blijkbaar wel nieuws om in een tv-journaal uit te zenden, of in de krant te zetten, dag in, dag uit. Waarom b.v. is elke moeizame stap in het genezingsproces van mensen, die beschadigd, arm, invalide of gek zijn geworden van al die “missers”, ook geen nieuws? Waarom vertrekken de meeste journalisten nadàt het geweld is geëindigd en zodra mensen proberen om hun wonden te likken en hun leven weer op te nemen? Waarom is Zuid-Afrika nu veel minder in het nieuws dan in de tijd waarin geweld en vernietiging, moord en doodslag, nog voor het oprapen lagen? Waar is de berichtgeving over de wederopbouw na een orkaan, of na een aardbeving, een cycloon?
Waarom vindt de pers afbraak interessanter dan opbouw? Slecht nieuws is snel, niet moeizaam, goedkoop, verwijst naar geen enkel doel of ideaal en dus gemakkelijker (meteen) “objectief” te belichten, gemakkelijk te begrijpen ook zonder achtergronden, junkfood for the mind.
Goed nieuws is niet: de treinen rijden op tijd, het verkeer tussen knooppunten kan ongehinderd doorrijden. Goed nieuws is niet: er verandert niets en het is niet gewelddadig. Goed nieuws vereist meer dan oppervlakkigheid, vereist diep gravende betrokkenheid. Het kost meer uitzendtijd en krantenkolommen om een goed nieuwsitem over te brengen, omdat het niet kan worden beschreven als incident. Goed nieuws kan alleen worden beschreven vanuit de context van de moeizame inspanningen en vanuit verwijzingen naar een doel dat nog moet worden bereikt.
Voor de kritische “objectieve” (lees: onbetrokken) journalist, achter het scherm van zijn tekstverwerker, zijn opschrijfblok of achter de lens van de camera, is het blijkbaar minder gemakkelijk om groei, ontwikkeling, het vallen en opstaan, of het zoeken naar orde in chaos te beschrijven. Oh ja, de pers beschrijft maar al te graag de mislukkingen, de crisissen en de fouten, maar geeft niet thuis als er moet worden bericht over (kleine) stapjes vooruit.
Wat is informatie eigenlijk? Informatie is datgene, dat ons gedrag verandert, de rest is ruis. Alleen datgene dat ons motiveert om iets te doen of te laten, is informatie. De informatie uit televisie en krant geeft ons vooral een gevoel van machteloosheid. Is dat de bedoeling? En zo niet, waarom veranderen de makers van het nieuws dan hun attitude niet?
Wat ons motiveert tot handelen is het vermijden van pijn. Onze eigen pijn, niet de pijn van anderen, pijn waarmee we ons kunnen identificeren, niet de pijn van abstracte massa's ver weg. De pers zou over ver weg dus goed nieuws en successen moeten verhalen, en alleen slecht nieuws moeten brengen over die dingen die we ook kunnen beïnvloeden. Opvallend is, dat pers precies de omgekeerde normen hanteert, die kenmerkend zijn voor propagandadoeleinden: slecht nieuws over de boze wereld buiten ons gelukkig wereldje (den aan de lange rijen voor de winkels in de voormalige Oostbloklanden, maar niet de lange rijen voor de kassa's in onze onderbezette supermarkten) en goed nieuws over de wereld dichtbij: de economie gaat weer vooruit; enkele tienden van procenten beter dan in hetzelfde kwartaal van het vorige jaar!
De wereld, zoals die ons door krant en tv wordt voorgespiegeld, lijkt vooral afbraak, geweld, gruwelijkheden. Niemand, waar ook, durft nog de straat op en blijft daarom maar binnen, veilig bij het slechte nieuws van de krant en de tv, waar wordt bevestigd dat we beter binnen kunnen blijven. Stel dat we zouden proberen om iets op te bouwen, dan wordt het immers toch weer afgebroken, niet? Dus waarom zouden we nog?
Is het misschien informatie voor de nieuwsmakers, dat 85% van de mensen vraagt om meer hoopvol nieuws, en dat slechts 12% dat niet nodig vindt (enquête van Ikon-tv, in 1994)? Hoe gaan de nieuwsmakers hun gedrag veranderen op basis van dit nieuws? Of erkennen ze er de nieuwswaarde niet van? Of blijven ze liever eenzijdig slecht nieuws brengen en dus liegen en roddelen?
Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten