Gerdy
Bollaert
Wervik
23 mei 1954 (let wel mannelijk)
gerdy.bollaert@skynet.be
Poëzie
1974
Enkele dia’s uit mijn verhaal
1975
Ik had je veel meer moeten vertellen
1975
Poëzieprijs “Stichting literaire dagen Eindhoven”
In de
jaren 70 publicaties in diverse literaire tijdschriften.
Ongeveer
30 jaar heeft de schrapper het toen gehaald van de schrijver.
2011
Raak
2012 Cirkelgedichten
mag ik
mag ik
heel licht lichtjes verliefd zijn
op de huidige aaibare behuizing
van mijn kleinkind
om dan
stiekem
uitzinnig gelukkig te zijn
als het
schuchter
zijn duister schuilhuis
ruilt voor ruimte en licht
het rake
ritueel
telkens weer
het rituele spel gespeeld
je rechterborst
gevat
in beide palmen
je tepel
tussen de muizen geknepen
nog zachtjes zichtbaar
en dan
telkens weer
hetzelfde ritueel
speels herhaald
je linkerborst
in dezelfde palmen
gevat
je tepel
tussen de muizen geknepen
zichtbaar zachtjes
of
hoe ik je
met rake gebaren
m’n liefde verklaar
en als ik je
met rake gebaren
de liefde verklaar
en je zonder aarzelen
het opgespaarde zaad aanvaardt
weet ik
dat god een bloem is
met het aroma
van de schoot
waaruit straks
onze zoon geboren wordt
minder dan een dracht
ben ik van god gescheiden
in de
schaduw
in de schaduw
van mijn herinnering
ben je altijd naakt
je heilig lichaam
geborgen in de schoot
van de nog te helen wonde
van de nog te helen wonde
gapend
én
van de nog gapende wonde
helend
voor als
je voor het eerst zelf onder het mes moet
het scalpel wordt ineens het
zwaard
de zijde ragfijn
Damocles aaibaar nabij
de spin azend
om dan haast razend
snel toe te slaan
om dan razendsnel toe te slaan
jij
ooit de jager
nu de prooi
de cirkel dus rond
het ovaal gesloten
de cirkel rond het ovaal gesloten
als de dood
voor de dood
het
schaarse amber
schaars
is het amber
in je grijzende haren
schaamteloos schaars
het amber
in je grijze haren
nog amper amber
in je schaarse haren
voor als
de klokken eeuwige stilte luiden
het overkomt me
dat ik in alle talen stilte wil
spreken
dat ik elk geluid wil ontkennen
dat ik doof wil zijn
nadien
onderga ik
de zachte trillingen van m’n stem
als ik je naam uitspreek
en
dan
is
er die oeroude man in mij
die zegt
dat het geluid over de stilte
heerst
zoals de schaduw over de zon
dat de schaduw
de onwaardige vrucht
van de zon is
dat uit alle zaad
niets dan dood kiemt
dat de levenden
nooit van de doden
te onderscheiden zijn
tenzij in schijnbewegingen
het
overheerst me
dat ik
in alle talen stilte wil breken
dat ik elk geluid wil herkennen
dat ik geen klankje wil missen
nadien
wil ik je naam preken
en je zacht trillend
ondergaan
en
dan
is
er die oeroude man die ik ben
die verzwijgt
dat geluiden alleen maar
losgebarsten stiltes zijn
dat de waardevolste vrucht
van de zon
de schaduw is
dat de dood zonder leven
weerloos
is
dat de doden
ooit van de levenden
te onderscheiden zullen zijn
dankzij schijnbewegingen
na jaren
samen slapen
na jaren samen slapen
stilstaan
bij het verhaal
van een eenzame nacht
er is geen verhaal
er is geen verhaal
tegen eenzame nachten
na jaren samen slapen
nog even
op een zucht van een eeuw
lijkt alle lucht reeuws
lijkt alleen maar
omdat we
nog maar eens
de dood konden ruilen
tegen
nog heel even
aan dit leven
blijven kleven
opdat de
demonen
(ons)
goed gezind zouden zijn
in de tuin
van mijn herinneringen
wandelt opgelucht
het spook der zoveel kwalen
roofvogels
stelen waardevolle woorden
uit de urne
waarin ooit
ook jouw as
bewaard zal worden
als vergeefs teken
van overleven
in halflange ovalen
omcirkelen ons kevers van
verveling
ze vervormen de wijzers van de
tijd
tot grijparmen
die ooit
ook jou
zullen omvatten
en als dan
de gieren
op onze lijken neerstrijken
maak ik
met razendsnelle bewegingen
het licht weer aan
ooit
zal ook jij
met verlamd lichaam
weerloos
de hoofdschotel zijn
en als het licht
het weer wint
van de duisternis
bereid ik me voor
op de dreiging
van de nacht die eindeloos zal
zijn
en die ooit
ook jou zal begeren
in de
tuin
van mijn herinnering
valt het laatste blad
valt de duisternis
valt het doek
over de goede toekomst
die ooit
ook jouw verleden zal zijn
schrijfsel tijdens de nachten
dat we de dood zaten op te wachten
toen we nog heel even
heel zachtjes dachten
dat wij bij machte waren hem te
trotseren
de fel bevochten trofee van de dood
de seconden
die je nog resten
zwellen aan
als een bangelijke kanker
de dood
uiteindelijk altijd
winnaar
hoewel
bijwijlen listig misleid
slaat hij altijd terug
uiteindelijk raak
de dood
is een jager
nooit lost hij zijn prooi
Gerdy Bollaert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten