De vaas
Ze stulpt taken, ze weent rozen in een allegorie van
kleuren
in een grijsblauwe wereld
die geen uitkomst biedt voor wat stormenderhand
op het naakte tafelblad staat te staan
dat Ergensland in haar verhaal werd progressief geboren.
Het druppelt haar beeltenis voor het eerst in
betekenis,
in kwastige kleuren en in natte tekens sterven haar
gewoontes
Een vaas vraagt om bloemen
Het blindwitte paard rent door verfstreken,
een prikkeldraad bekent
dat het armloze en het hongerige uit de stekker wordt
gehaald
en verwonderd draaft door onpeilbare troost
Geen traliedraad treft zijn hoeven nog,
blindwit zweeft hij over steppekleuren en rode aarde
zijwaarts door de tijd
Gedichten van Jenny Dejager bij werk van Dominique Demeulemeester
Geen opmerkingen:
Een reactie posten