23 februari 2011

oud-leraar



weemoed om wat nooit zal wederkeren
de tijd heeft je afgesneden zoals
een uitgebloeide tak

troost is met recht beweren: ik heb
mijn seizoen gehad, vlinders,
bijen hebben mijn bloesem bezocht,
ze hebben stuifmeel meegedragen

en verder in een afgelegen veld
zal een volgend jaar een deel
ontluiken langs wegen waar
een wandelaar gaat, een eenzame
die een ogenblik zijn eenzaamheid
zal voelen als een zoete last

neen, niet op een rots, niet tussen
de bramen, niet in een wildernis
bezonk het zaad van moede woorden

het daalde naar een milde bodem
en zie: in het seizoen van weelde
wiegen de weiden, de bermen
met hun schermen van welig kruid

je bent een man van woorden,
een papieren tijger, zo wordt gezegd;
je hebt soms greep op lettergrepen,
het voorbijgaan stroomt geweldig
als een bergrivier door je gesperde hand

je zal nu vrede nemen met een moment
van dankbaar memoreren: niet veel
heb je volbracht, maar toch een weinig
dat in terloopse gesprekken voort zal leven

daarna het zwijgen van weemoedig
overpeinzen: hij was een man van woorden,
hij heeft de schone woorden liefgehad

geen steen heb je verlegd, je hebt
alleen de stenen aangewezen:
de stapstenen waar men oversteekt,
de keien waar men uit zal glijden

de twijg is afgesneden, de heester
zal in milde tijden overleven

Staf De Wilde

Geen opmerkingen:

Een reactie posten