Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

18 maart 2010

Recensies over "Liefde en dood op Sint-André" - Thierry Deleu

Thierry Deleu, Liefde en dood op Sint-André, roman, 236 blz. - Uitgeverij "Razor's Edge Editions", 2009.


Deze roman is samengesteld uit drie delen: 'Ongeposte brieven', 'Terug thuis' en een 'Epiloog'. Die delen zijn opgebouwd met respectievelijk 18, 17 en 5 korte hoofdstukjes.

In deel één vernemen we dat het ene hoofdpersonage Marie het andere hoofdpersonage Dirk Vandezande, gepensioneerde schooldirecteur, verlaten heeft. Ze is er vandoor gegaan met Jan en is vertrokken naar Zuid-Afrika, zonder een adres achter te laten. In 18 hoofdstukjes schrijft de directeur, die ook schrijver is, 18 fictieve brieven aan zijn vrouw. Hij zal die uiteraard nooit verzenden. Hij beschrijft in deze brieven zijn ontreddering. We vernemen er ook stukje bij beetje het leven dat hij tot nog toe geleid heeft. Ondanks er geen vaart zit in de gebeurtenissen, omdat ze fragmentarisch in losse volgorde genoteerd worden tussen bedenkingen en vragen door, blijft de tekst van deze brieven boeien en krijgen we volledig inkijk in leven en denken van Vandezande.

In deel 2 komt Marie ontgoocheld terug tot groot geluk van haar partner. Het lijkt erop dat ze de draad weer zullen oppakken en verder leven in geluk en vrede, hoewel de vrouw licht dominant is op de man en volgens de man de slimste van de twee is. Maar er is altijd de deus ex machina van het dagelijkse leven. Dit deel is chronologischer geschreven en daardoor komt er wat vaart in het boek, wat goed is naar het einde toe van het verhaal. Hebben de hoofdpersonages teveel gevergd van hun incasseringsvermogen of zijn ze te nonchalant omgegaan met hun gezondheid of hadden zij gewoon brute pech, wie zal het zeggen?

In de 20 bladzijden lange of korte epiloog vernemen we wat er aan drama is gebeurd, eerder vaststellend, afstandelijk bijna soms, zonder al te veel vraagstelling.

Deleu heeft met Liefde en dood op Sint-André (een plaats in de duinen van Koksijde) een goed boek geschreven, dat blijft boeien en dat aangenaam leest en levensecht overkomt. De auteur leeft zich duidelijk in zijn personages in. De fragmentarische opbouw van het eerste deel, gevolgd door de meer chronologische opbouw in het tweede deel en de afronding in de epiloog, lijkt mij een goede keuze. Graag gelezen.


Hervé Casier
VKH-info, januari 2010




Ik heb genoten van dit boek, het eerste dat ik las van Deleu. Genoten, maar heel vaak omdat de tranen me nader stonden dan het lachen! Of omdat wat ik las me zo herkenbaar leek.

Mensen die houden van avonturen met veel peripetieën, raad ik de roman niet aan. Maar wie houdt van een prachtig weergegeven sfeer, van mooie beschrijvingen, van gevoelens, van filosofische bespiegelingen tussen de regels door, zullen dit boek met veel empathie lezen! En genieten. En waarschijnlijk, net als ik, af en toe hun lectuur even moeten staken. Niet omdat het vervelend wordt, want dat wordt het nooit, maar omdat het verhaal echt te aangrijpend, te ontroerend, te levensecht overkomt. Alles wordt zo intens, zo diepgaand verwoord (en is tegelijk zo eenvoudig mooi) dat het lezen soms te zwaar wordt. Net als een Ierse ballade dat kan zijn (deze vergelijking kwam bij mij op nog voor ik las dat Dirk, het hoofdpersonage, van die muziek houdt).

De roman bestaat uit drie delen. Omdat ik het verhaal niet wil verklappen (jawel, hoor, er zit een heel mooi verhaal in!) ga ik niet vertellen in welke volgorde ze voorkomen. Wie zich het boek aanschaft, zal het wel vanaf de eerste bladzijde doorhebben (tja, zodra je begint te lezen is het gegeven wel een beetje voorspelbaar). Maar in welk boek is dat niet het geval? Een detective zal altijd aan het einde van een politieverhaal de dader vinden, geliefden zullen op de laatste bladzijde altijd ofwel verenigd ofwel gescheiden worden, en aan het einde van een biografie mag je enkele regels over de dood verwachten. Alles is immers al geschreven, dus als je nog romans leest in deze tijd, is het vooral om de manier waarop ze geschreven zijn, niet?

In een van de delen lees je een aantal bladzijden ‘geschreven door Dirk’ die geniet van het gezelschap van de liefde van zijn leven, Marie. Dirk is een heel gevoelige man, een dichter, met een groot ‘kosmosgevoel’ dat hem in deze tijd echt siert, want hij neemt geen vrede met de uitleg van actuele wetenschappers dat ons leven zich alleen hier en nu afspeelt. Marie gaat niet altijd met hem akkoord, maar ze vormen een prachtig duo.

En dan wordt Marie heel ernstig ziek. Nee, ik vertel niet wat ze aan de hand heeft. Zal ze sterven? Dirk vreest het even.

In een ander deel van de roman lees je Marie (in een heel andere stijl!) spreken over Dirk die ze zo mist. Ze beseft maar al te goed dat hij de man van haar leven is geweest. Dat ze soulmates zijn. Heeft Dirk haar verlaten? Nee, ik verklap niets!

En dan is er nog het deel waarin je brieven leest. Van Dirk aan Marie, die in dit deel niet lijfelijk aanwezig is. Brieven die nooit werden verzonden.

Dat deel heeft me, eerlijk gezegd, het meest aangegrepen. Omdat het je Dirk (toch de hoofdpersoon van het boek) zo goed leert kennen (en dus waarschijnlijk ook iets zegt over de auteur). Hoewel? Ik heb van mijn meest fantasierijke boek zo vaak moeten horen dat het wel heel autobiografisch moest zijn! Alleen mijn echtgenoot en onze kinderen zagen meteen in dat de meeste zaken uit mijn fantasie waren geboren.

En omdat het bij mij reminiscenties oprakelde. Aan brieven die ik elke dag schreef aan mijn grote liefde die ten gevolge van een hartinfarct drie weken in het ziekenhuis verbleef. Brieven waar alles aan bod kwam: wat ik deed, wat ik dacht, wat ik hoopte, wat ik miste, herinneringen, verwachtingen, bespiegelingen, filosofische bedenkingen, enz.

Hij ontving die brieven wel, in tegenstelling tot Marie uit Liefde en dood op Sint-André, maar daar hij geen schrijver is - ook geen brievenschrijver - bleef ik drie weken zonder klankkast. Nu, Dirk bleef twee jaar zonder respons, en Marie kreeg de brieven zelfs niet aan.

Ik weet dat een boek alleen maar ophemelen heel ongeloofwaardig overkomt. Dus nu nog even enkele negatieve puntjes.
Soms gebruikt Deleu Vlaamse woorden in plaats van AN-woorden (bijvoorbeeld ‘zetel’ versus ‘luie stoel’, ‘verhuis’ versus ‘verhuizing’, enz.). En af en toe kom je een slecht geplaatst afbrekingsteken tegen. Maar dat ligt volgens mij niet aan de auteur!

Jessy Maesen




LAATSTE DEEL DOOR ANDER GESCHREVEN IN AANGRIJPENDE ROMAN


Een wat oudere man wordt in de steek gelaten door zijn echtgenote. Tegen verwachting, maar zoals hij bleef hopen, komt zij weer bij hem terug, waarna zij een aantal gelukkige jaren doormaken. Een eenvoudig thema, reeds tienduizenden keren beschreven. Toch weet de Vlaamse schrijver, dichter en essayist Thierry Deleu er een beklemmende roman over te schrijven. Hij stelt onontkoombare vragen over ouder worden, liefde en werk, leven en dood. Deleu heeft deze roman in de vorm gegoten van een autobiografie. Zelf spreekt hij van een ’fictieautobiografie’.

Hoewel het al zo’n twee jaar geleden is dat zijn vrouw met een nieuwe collega naar Zuid-Afrika afreisde, is Dirk allesbehalve over het verlies heen. Het lukt hem niet om een nieuw zelfstandig en evenwichtig leven op te bouwen. Zijn vrouw is zijn grote liefde; die liefde voor haar blijft ongebroken.

Langzamerhand raakt Dirk zijn vrienden kwijt; zijn vrouw blijkt een groot aandeel te hebben gehad in het onderhouden van de contacten. Hij heeft ook weinig behoefte aan contact; tegelijk verwijt hij ze weg te blijven. Een groot deel van zijn tijd besteedt hij aan het schrijven van brieven aan zijn vrouw. Die vormen het eerste deel van het boek. Deze brieven kan hij niet verzenden; haar adres weet hij niet. Hij kan dus weinig anders doen dan de brieven bewaren - voor als ze ooit terugkeert.

In deze brieven schrijft hij over zijn versleurde en leeg geworden dagelijks leven en betuigt hij zijn liefde aan haar. Voortdurend is hij bevangen door twijfel of hij wel genoeg heeft ’geïnvesteerd’ in hun relatie, is hij niet te egocentrisch geweest, heeft hij genoeg oog gehad voor haar behoeften? In de brieven kijkt Dirk terug op zijn verleden, zijn eerste huwelijk, zijn carrière tot dan toe, hij relativeert veel, en besluit dat zijn Marie de grote liefde van zijn leven is. Ondertussen lijkt hij ook te groeien, al contemplerend krijgt hij meer inzicht in zijn eigen leven, en weet hij bepaalde voorvallen beter te relativeren. Opvallend is dat de hoofdpersoon ’pas’ begin zestig is, denkt en redeneert als een oude man, die het einde van zijn leven binnen afzienbare tijd verwacht. In feite balanceert de hoofdpersoon in het eerste deel voortdurend op de rand van een depressie.

Het tweede deel van het boek wordt door de hoofdpersoon verteld. Daarin - schijnbaar tegen alle regels van de moderne roman in - komt Marie terug. De relatie met de man met wie zij was weggegaan is een afknapper geworden; ze ontdekte dat ook voor haar de relatie met Dirk de liefde van haar leven is. Hun relatie wordt opener. Zij brengen een heel gelukkige tijd door samen.

Toch voel je bij al dit geluk de nadering, heel langzaam, van dreigend onheil. Dat onheil komt, maar op een wijze die uiteindelijk volkomen onverwacht is. Het leidt ertoe dat de hoofdpersoon deel III niet meer schrijft.

Liefde en dood op Sint-André is een aangrijpend boek. Het confronteert de lezer onontkoombaar met de vragen van leven en dood, en de treurigheid van gemiste kansen. Door het gewone, dagelijkse taalgebruik, voor een lezer van boven de grote rivieren nog versterkt door het Vlaamse idioom, en de vaak in ’close-up’ beschreven dagelijkse kleine gebeurtenisen, zoals het boodschappen doen, het bezoek van iemand, een gewonde vogel die weer opknapt, komen de overpeinzingen en overwegingen des te confronterender aan.

Als de postbode de deur uit is, scheur ik driftig plastic verpakkingen, brieven, folders open. Ik zoek naar een spoor, een teken van jou, een brief aan jou gericht, een brief van jou aan mij gericht… Elke ochtend, elke dag en op zaterdag slaap ik lang uit. (blz. 85)


Herinner je je nog die namiddag, toen het ineens begon te pletsen en wij gingen schuilen in een schuur? We waren onderweg van Wulpen naar huis.


”Hoe doe je dat, geloven?” vroeg je mij.
Ik zei: ”Je doet het niet, het overkomt je. Je hebt het in jou, maar soms is een mens te trots om het toe te geven. Laat je gaan en wat moet komen komt.”
Je leek mij verward en onzeker. (blz. 115)

Het boek laat de lezer nadenken over zijn eigen leven. Het doet beseffen hoe gemakkelijk de moderne bezige mens zijn relaties en liefdes als vanzelfsprekend ervaart, en vergeet ze te onderhouden. En hoewel de toon vrijwel steeds melancholiek is, de hoofdpersoon zich steeds ouder lijkt te voelen dan hij is, is het geen treurig boek. Eigenlijk is het een vitale, levenslustige ode aan het leven, een oproep om zijn leven intense te beleven.

Geen licht boek, maar wel een aanrader!

Dick van Zijderveld

Geen opmerkingen: