Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

3 november 2012


Katrien RYSERHOVE, Zaak: De Zutter (Kwestigen Nacht)

uitgave van Het Moment bvba


"Met Julienne De Zutter schiep Ryserhove een geloofwaardige hoofdpersoon en het verhaal dat ze ophangt, beklijft, omdat het onderwerp van alle tijden is, maar ook omdat de schrijfster Katrien het boeiend weet te vertellen."
De moorden van Beernem hebben generaties Vlamingen geboeid. Dat is niet alleen gevolg van het mysterie waarmee deze opeenvolgende misdaden en de gebeurtenissen daarrond nog altijd omgeven zijn. Het is ook de onverdroten ijver van één persoon, Alfons Ryserhove, die maakte dat de zaak (of zaken) niet in het vergeetboek raakten. Dochter Katrien Ryserhove erfde niet alleen Alfons’ kwaliteiten, niet in het minst koppige volharding, ze kreeg ook kansen waar haar vader wel van droomde maar nooit kreeg. Het dossier van één episode van de moorden van Beernem, tevens een scharniermoment in het geheel, bleef gesloten voor Alfons. Maar op 13 juli 2010 kreeg Katrien de toelating om het dossier van de Zaak Hector De Zutter van de periode 1926-1929 in het Rijksarchief in te kijken. De documenten, die zoveel stof hadden doen opwaaien, lagen daar zelf stof te vergaren. Katrien kreeg de gelegenheid om de doden opnieuw te laten spreken…
Twee jaar bestudeerde ze de eindeloze stroom verhoren en verklaringen, de al dan niet anonieme brieven, de bewijslast en al andere paperassen, in een poging om de waarheid te reconstrueren. Wat gebeurde er toch die beruchte kermisnacht in november 1926? Ondanks de complexiteit van het gebeurde, ondanks de vele valse verklaringen, afgelegd door mensen die spraken ten voordele van de betrokken partijen, ondanks de pogingen om mensen het zwijgen op te leggen via omkoping of door hen te bedreigen en bang te maken, ontrafelde ze stilaan het mysterie. Twee mensen werden veroordeeld, maar Katrien achterhaalde, zo gelooft zij en zo argumenteert ze, wie de moord echt pleegde. In haar niet alleen figuurlijk zwaarwichtige boek, 368 bladzijden in groot formaat (24,5 x 17 cm), reconstrueert ze de feiten, maar niet als een wetenschapsvrouw, in een droge systematische opsomming van feiten en conclusies, maar als romancière. ‘Zaak: De Zutter‘ werd een roman.
In de filmwereld noemt men een boek als Zaak: De Zutter een docudrama, waarin feiten gedramatiseerd worden, niet zozeer voor het dramatisch effect (hoe ‘commercieel’ dat ook moge zijn), wel om aan de gebeurtenissen een vloeiende beweging van aanleiding, oorzaak en gevolg te geven. Dat geeft aan schijnbaar losse feiten een logisch verband en een mogelijke verklaringsgrond. Het staat soms ook toe om tot besluiten te komen waar een puur analytische benadering niet toe in staat is. Het lijkt op het verband tussen een verhaal en een parabel. Die laatste zal de inhoud verduidelijken, de kern blootleggen en, in geval van een parabel, daar een morele les aan koppelen. Dat laatste vind je natuurlijk niet in dit boek, maar Katrien Ryserhove kiest toch zijde, niet alleen omdat je sympathiseert met het slachtoffer en zijn nabestaanden en haast vanzelfsprekend de moordenaar(s) veroordeelt, maar ook omdat er iemand was die door haar hardnekkigheid het voortouw nam in de verdediging van de eer van de vermoorde, iemand die er zo niet alles, dan toch héél veel voor over had om de waarheid te doen zegevieren.
Die heldin was Julienne De Zutter, één van de vele zusters van de vermoorde, Hector De Zutter. De feiten geven Ryserhove gelijk in haar keuze. Julienne was het die onverdroten op zoek ging naar haar verdwenen broer. Al snel groeide het vermoeden dat Hector vermoord was. Eens zijn lijk gevonden werd, bleef ze zelf op onderzoek uitgaan, ontsteld door de brutale en onbeschaamde pogingen van een Beernemse ‘clan’ om de zaak onder de mat te vegen, duidelijk geholpen door hoge heren die hun eigen verborgen agenda bleken te hebben. Die invloed reikte tot in de Brugse pers en, veel erger, tot in de Brugse gerechtelijke kringen. Julienne vond bondgenoten en actieve medestanders, zij het minder in de eigen familiale kring. Gelukkig voor Julienne was er een journalist, Victor De Lille (of Delille), die zich vastbeet in de zaak, vastberaden en met een scherp denkvermogen. Hij liet zich niet doen door afleidingsmanoeuvres, bedreigingen en bespotting. Ook de Gentse gerechtelijke instanties lieten de zaak niet rusten, tegen hun Brugse collega’s in. En in en om Beernem waren er vele, soms al te stille sympathisanten.
Het lag dus voor de hand dat Katrien van strijdvaardige, intelligente en gevoelige Julienne haar protagoniste zou maken. Zij is het ook die in de loop van het boek een cruciale vaststelling doet die aan het eind leidt tot de ‘oplossing’ van het mysterie. Maar dat besef je zelf pas aan het slot! De figuur van Julienne De Zutter met haar onafscheidelijke fiets en haar al even ‘trouwe’ rechtvaardigheidsgevoel, gaf Katrien de kans om, pour le besoin de la cause, een amoureuze geschiedenis in het verhaal te schuiven. Deze hoofse affaire is, zoals ze beschreven wordt, dan wel een verdichtsel, maar zou in werkelijkheid ten slotte uitmonden in een huwelijk. Julienne stichtte samen met haar Alberic (Bric) een gezin, zoals de foto van het paar met hun kinderen toont.
Katrien Ryserhove gaat er prat op dat ze aan de gegevens die ze in de documenten vond niks heeft toegevoegd of gewijzigd. Ze laat het dossier spreken. Er is het kader, dat uiteraard dichterlijke vrijheid is, maar, waar het aankomt op de aangevoerde feiten, de dialogen zoals genoteerd, de verhoren door het gerecht, de al dan niet anonieme getuigenissen, heeft de auteur zich strikt gehouden aan wat er in het dossier te lezen valt. Om dat te onderstrepen heeft ze in de lopende tekst waar dat gelijk liep met de tekst foto’s van de vergeelde documenten toegevoegd, en achteraan staan er nog een boel documenten van belang voor de hele zaak. Met een beetje inspanning kan men op deze wijze vaststellen dat Katrien zich gehouden heeft aan die premisse. Het zijn trouwens niet de enige afbeeldingen in het boek: er zijn ook foto’s van de diverse hoofdrolspelers, enkele verduidelijkende tekeningen, foto’s van gebouwen die te maken hebben met het gebeurde. Dat is niet alles: omdat na een tijd de stoet van nieuwe namen, en vroegere die plots weer opduiken, een beetje veel kan worden voor de argeloze lezer, is een verklarende namenlijst toegevoegd. Er is ook een bladzijde met de verwantschap in de families die de hoofdrol spelen, die van Schepers, Devos en Hoste. Er zijn ook voetnoten, een lijst van de herkomst der afbeeldingen, een bronvermelding (geraadpleegde werken), enzovoort, alles wat een werk met dergelijke ambities moet hebben. De voorintekenlijst ontbreekt niet.
Om haar verhaal verteld te krijgen, heeft Ryserhove een paar niet te versmaden troeven, niet in het minst haar vlotte pen, die ze scherpte tijdens het schrijven van een reeks eerdere werken, waaronder een handvol romans. Ze begon in 2004 met non-fictie: ‘De Moorden van Beernem‘ is de neerslag van de lezingen die ze over het onderwerp hield, in opvolging van haar vader. Daarna volgden misdaadromans als ‘Het Wodkameisje‘ (2006) en ‘De Forummoorden‘ (2007) Het meest recente werk is ‘En nu, Bojana?‘ en dateert van 2010, jaar dat alles moest wijken voor dit titanenwerk. Katrien is ook dichteres, schrijft voor toneel en stelt gelegenheidsprogramma’s samen (bvb. voor Valentijn) en heeft een lange ervaring in het glibberige vak van toneelregisseur. Deze vaardigheden helpen bij het schrijven van een turf als ‘Zaak: De Zutter‘. Het maakt van het boek een vlot leesbaarvertellement, waar je na enkele bladzijden aan verhangen raakt. We betrapten er ons op om de verdere lectuur te rekken ver voorbij de tijd die we ons zelf toegemeten hadden, binnen onze eigen werkzaamheden, zodat we, voor onze normen, snel aan het einde waren. Dat is ongetwijfeld een goed teken. Ook bij navraag bij mensen die wél vertrouwd waren met het onderwerp en eigenlijk de ‘afloop’ in grote trekken al kenden, kregen we gunstige reacties.
Bij het schrijven moest Ryserhove rekening houden met een aantal factoren, inherent aan een werk van deze aard. Er waren de gevoeligheden van de nabestaanden van de betrokken families. Op de officiële voorstelling van het werk in Provinciaal Domein Bulskampveld in Beernem bleek dat ze daar terdege rekening mee had gehouden en respectvol was omgegaan met wat in bepaalde families nog steeds leeft. Anderzijds was er het taalprobleem: we gaan ervan uit dat het geen optie was het taalgebruik van de jaren twintig te hanteren in de dialogen. Daarom dat de dialogen in hedendaags Nederlands gesteld zijn. Het lijkt vreemd als iemand in 1926 ‘super!‘ gebruikt om iets ‘heel goed’ te vinden, maar als dat het offer is dat men moet brengen in ruil voor de leesbaarheid van het werk, dan is dat een kleine prijs. Maar toch heeft Katrien niet nagelaten de couleur locale weer te geven, ook in het taalgebruik, wanneer de gelegenheid zich daartoe leende. Termen als ‘pintje-dek‘, ‘blauwen‘ (niets te maken met ‘blowen‘!), een ‘perse‘ (afgeleid van het Frans ‘perche‘) en, iets grappiger, ‘taarteklaai‘ en ‘zoetekauw‘ horen tot de taalrijkdom. Weet u wat bij voorbeeld ‘kwestigen nacht‘ betekent?
In fictie is het standaard dat de helden, ondanks alle tegenkanting, zeker aan het eind, een klinkende overwinning halen. Die is er niet voor Julienne en de haren, al komt er uiteindelijk toch een vorm van gerechtigheid. Dat is typisch voor de realiteit, waarin het onderscheid tussen ‘goeien’ en ‘slechten’, ‘succes’ en ‘mislukking’ zelden of nooit scherp te trekken is. Het leven gaat gewoon voort, ondanks het klinkende onrecht van een moord, die er lang over deed om ook als moord te worden erkend (en niet als zelfmoord zoals de latere schuldigen van in het begin trachten naar voren te schuiven) Dat alles geeft aan het boek ook een ongeëvenaarde naturel: zo is het leven.
Tot slot. Katrien Ryserhove is erin geslaagd met deze levendige reconstructie van een knoert van een dossier, een prachtig tijdsbeeld te schetsen van de Vlaamse boerenmaatschappij en de hogere standen die er als het ware boven zweven. Met Julienne De Zutter schiep ze een geloofwaardige hoofdpersoon en het verhaal dat ze ophangt, ondanks de vele peripetieën en ontgoochelingen, ondanks de vele figuren die ze in deze context niet kan uitdiepen, beklijft, omdat het onderwerp van alle tijden is en boeit, maar ook omdat Katrien het weet te vertellen. Alsof je erbij staat. Ook enige tijd na de lectuur blijven we over bepaalde aspecten prakkezeren. Eén ding weten we na afloop zeker: de butler heeft het voor één keer niet gedaan, maar op onze lokale kermis hebben we ons dit jaar toch maar niet vertoond…
Antoine Légat.

Geen opmerkingen: