Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

17 oktober 2012





Een meester van onze tijd: BERT PRINS

'Als kunstenaars hun werk meer zouden uitleggen, zouden de mensen meer van kunst gaan houden.'


Dat zegt iemand in de satirische roman Ontbijt voor kampioenen, van de Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut. Het gaat om het schilderij met als titel De verzoeking van de heilige Antonius, en de schilder, ene Rabo Karabekian heeft zich verdedigd tegen de controverse die zijn werk opriep. Het origineel was zes meter breed en vier meter tachtig hoog. Het doek was in één kleur groen geschilderd en links liep een verticale streep van lichtgevend, reflecterend oranje plakband. Een Kunstcentrum had het voor schandalig veel geld aangekocht. Iedereen was verontwaardigd. Maar de kunstenaar geeft er een iets of wat diepzinnige verklaring voor en toen begreep iedereen het, of deed tenminste alsof, en de vijandigheid nam af. De mensen hadden het zogezegd begrepen, maar Vonnegut deelt de lezer zijn mening mee: 'Ik vond dat Karabekian met zijn zinloze schilderijen handjeplak met miljonairs speelde om arme mensen het gevoel te geven dat ze stom waren.'

De schilderijen van Bert Prins hebben geen verdediging nodig en hij hoeft ons geen gewichtige uitleg te geven: zijn werk is helder, direct, herkenbaar en eerlijk. Maar wat achtergrondinformatie kan geen kwaad teneinde de kunstenaar en zijn oeuvre beter te kunnen situeren in het huidige kunstgebeuren. Zijn recente expositie in de Galerie Ludwig Trossaert, Museumstraat 29 in Antwerpen kreeg de titel Belgian Pop - Art II mee (5 oktober-27 oktober 2012). 

Wat is er nu zo bijzonder aan zijn schilderijen ?
Bert Prins werd nu al voor de derde maal door Ludwig Trossaert utgenodigd, wat betekent dat deze galeriehouder die zich toespitst op hedendaagse kunst in zijn werk gelooft en investeert. Drie jaar na mekaar zelfs! In 2010 was er de eerste tentoonstelling met Pop - Art; Vorig jaar volgde een tentoonstelling met één bepaald thema en een andere titel, namelijk Love for sale, en dit jaar neemt hij de draad weer op en sluit zijn expo aan bij de eerste. Prins hield daarvoor al exposities, in groep en individueel, maar het komt mij voor dat dit allemaal geleidelijk gebeurde, rustig en zonder overhaasting.
Werk van hem was vanaf 1987 individueel te zien in o.a. Hof de Bist, Ekeren (1992), Gal.Arte Falcon, Antwerpen (2004) en het Cultureel Centrum Bouckenborgh, Merksem (2006), al bij al een negental tentoonstellingen in een kleine twintig jaar tijd. Nu drie opeenvolgende jaren een grote expo bij Ludwig Trossaert. Stevig onderbouwd en telkens begeleid door een prachtig boek vol uitstekende afbeeldingen. De voorbije drie jaren hebben Bert Prins (1951) in een stroomversnelling gebracht, of misschien wel geduwd, want de tijd ging ook een woordje meespreken.

De tijd die iemand dwingt méér naar buiten te treden, de confrontatie aan te gaan. Prins is niet echt als een pijl uit een bood het artistieke firmament ingeschoten, maar het voordeel van iemand die iets later op gang komt is, dat wanneer hij eenmaal gelanceerd is en op volle toeren draait, er geen houden meer aan is omdat hij beseft dat de beste jaren op dit eigenste moment worden beleefd en zelfs in de toekomst liggen. Een belangrijk kenmerk van zijn oeuvre vind ik de jeugdigheid ervan, de jeugdige uitstraling. Twee jaar geleden kende ik Prins nog niet persoonlijk, maar de verwijzing naar Pop Art bleef me niet alleen bij, ik schatte de kunstenaar in als nog vrij jong, met lef en durf.
Pop Art doet mij altijd denken aan vitaliteit en levendigheid, vernieuwing, ontdekking, het plezier om er te zijn. Aan die elementen is er in zijn schilderijen hoegenaamd geen gebrek; het drukt de ontdekking uit dat de dagelijkse realiteit iets moois en esthetisch inhoudt, iets om ons over te verbazen, telkens opnieuw en alle dagen opnieuw. Wellicht als een remedie tegen of een tegengif voor de dagelijkse portie verbijsterend en ontluisterend nieuws dat ons teistert. Van verschrikking of rampen is bij Prins niets te merken. 
Op de uitnodiging voor de expositie staat vooran een afbeelding van zijn Boys and their toys '2012). Voorbijzoevende en -schuivende botsautootjes op de kermis, en aan de binnenzijde staan de op- en neergaande houten paarden van de paardjesmolen, The wild bunch (2011), een en al beweging, feestelijkheid, jeugdigheid en plezier. Aan de achterzijde van de kaart staat dan wellicht heel eventjes de achterkant van die medaille, geen Belgian Pop Art zonder regen op z'n Belgisch, en daar zien we zijn After the rain (2011): een figuur wordt gereflecteerd in de plassen die werden gevormd en dat kan een passant zijn of - wie weet - de kunstenaar zelf die met een zekere nostalgie heeft omgekeken of teruggekeken naar vroeger, naar de ongereptheid van een tijd toen alles nog mogelijk was.

Maar Bert Prins kijkt voornamelijk om zich heen, doet indruk na indruk op en verwerkt die, vertaalt die naar ons toe in harmonie, ritme, beweging, licht, reflectie. Reflectie en weerspiegeling vinden we in vele werken terug, nu onder meer in de twee doeken Lightscape 1 en Lightscape 2, allebei recent van 2012: strepen licht, lichtbaken die door smalle openingen binnenvallen als door een zonnescherm voor het raam. Twee werken die de abstractie naderen, of het al zijn want waar trek je de lijn ? Ook zijn Balletscape 3 heeft alles van een abstract doek, alleen wanneer we beter kijken, van dichtbij, of de afbeelding bestuderen komt naar voren dat er een figuratieve basis aanwezig is, als een stuk uit een foto die werd uitvergroot en waardoor enkel details waarneembaar zijn, fragmenten, onderdelen van een groter geheel.
Een beeld van kinderen aan het strand ziet er onschuldig uit, een en al vrolijkheid en onbezorgde vakantie, maar er loopt in zijn vroegere werk ook een Killer rond, een bokser, muzikanten, een vrouw in het bad (een knipoog naar de door hem bewonderde Tom Wesselman met zijn ondubbelzinnige naakten), dansers, rokers, muzikanten, vrouwen in het nachtleven van de stad; altijd zijn het menselijke figuren naar wie zijn aandacht uitging en uitgaat. Slechts hier en daar een uitzondering, zoals het Landscape (2012) met grazende schapen op een lichtgroene weide tegen een helblauwe hemel: het klinkt melig maar dat is het nu juist niet, en daar zit de vakkennis en de visie van Prins die van dit o zo eenvoudige onderwerp een prachtig kleurig tafereel heeft gemaakt, levendig en vredig, en volledig eigentijds.

Een ander werk zonder menselijke aanwezigheid is Monetscape (2011), de rustige eenvoud zelf, een schilderij dat doet mediteren of wegdromen, zuiver en helder. In de titel wordt verwezen naar Monet, en hij is niet de enige Oude Meester aan wie Bert Prins hulde brengt. Er zijn de frêle, bijna in licht en kleur oplossende balletfiguren die over het doek zweven op een onaardse manier, terwijl Having a ball (2011) herkenbaar verwijst naar de Franse Impressionisten die de dagelijkse realiteit zo getrouw mogelijk probeerden weer te geven, met de kleuren van drukte en beweging, de wervelingen van lichamen die dansen of aan tafeltjes praten en drinken, een onbezorgde tijd buiten de werkkring en de sfeer van verliefdheid en vriendschap. Een naar mijn gevoel geweldig geslaagde transformatie van een schilder uit de negentiende eeuw is dat van twee liggende vrouwen op het gras, Courbetscape (2011), een verademing vol explosies van kleuren in een dartele en aantrekkelijke context.

Bert Prins, dat moet al duidelijk zijn, zal nooit de schilder worden van een oneindig herhaalde Dreef in de avondschemering. Daar is hij, hoe rustig en beheerst-rationeel hij als mens ook overkomt, in zijn binnenste als kunstenaar te nerveus en rusteloos voor, en daarom zoekt hij steeds weer het nieuwe in het oude, streeft hij naar de stijl die hem het best ligt en een uitvoering vol stralend licht en uiteenwaaierende kleurschakeringen in een tijd van crisis en recessie! Zijn oeuvre bedriegt of misleidt niet, het is direct en zonder omwegen, zonder trucjes of opsmuktechnieken, je hoeft niet te zoeken maar te kijken en te ondergaan. Ik herinner me een tentoonstelling met Pop Art schilderijen in het Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, waar ik oog in oog stond met de levensgrote Elvis Presley van Andy Warhol, een werk uit 1964, die met getrokken revolver de held stond uit te hangen. Voor Pop Art zijn alle onderwerpen goed, kan alles kunst zijn. Op die manier komen die schilderijen van Prins op je af: de houten paarden nemen je mee of je nu wilt of niet, je neemt een duik in het water waar al een vrouw lui ronddobbert, of je wilt je neerleggen bij die schoonheden in het bos.Het is telkens, altijd een uitnodiging, een vriendelijke en vreedzame tegemoetkoming.
Het statische zet hij om in beweging, het bewegende brengt hij tot rust. Ik zou het graag de dynamiek van het dagelijkse geluk willen noemen, de ervaring van het moment dat niet voorbij mag gaan, een beeld van verscheidenheid, pluriformiteit, versnippering, het zachte vloeien van de tijd. De voorgangers die hij niet kopieert maar veeleer huldigt als meesters van wie te leren valt en die in hun tijd ook naar het nieuwe zochten zonder het voorafgaande volledig te kunnen of willen uitwissen, zouden de dag van vandaag tenslotte ook gebruik maken van technische hulpmiddelen. Ik kan me Rubens perfect voorstellen met een digitaal fototoestel wandelend op de De Keyserlei in Antwerpen. Mona L (2011) zou ik omwille van zijn gedurfde originele aanpak, kleurgebruik en achtergrond daardoor persoonlijk verkiezen boven het wat stofferige origineel van Da Vinci.

Bert Prins mag zich met de Oude Meesters meten. Toevallig is er precies nu veel belangstelling voor 'klassieke' kunstenaars als Rubens, Jordaens, Rafael. Men grijpt naar die vaste waarden, naar betrouwbaarheid. Bert Prins hoort thuis in belangrijke collecties of musea; hij is een Meester van deze tijd. Zijn evolutie moet worden gevolgd. De gepubliceerde boeken zijn nog verkrijgbaar bij de kunstenaar of galerie Trossaert: bertprins@skynet.be en galerie.ludwig.trossaert@visiononart.be

Guy van Hoof

Geen opmerkingen: