'We verliezen in hem een belangrijk dichter, een veelzijdig schrijver en vertaler, een groot stilist, een scherp polemist en bovenal een lieve vriend. Hij was een inspirator voor generaties, schrijvers en jonge hemelbestormers, en zal dat blijven', luidt het in het communiqué van De Bezige Bij. 
'Het literaire landschap is door het tomeloze plezier en de scherpzinnigheid van Gerrit Komrij decennialang in beweging gebracht. Hij heeft het mee veranderd en hij heeft het nu verlaten.'
Gevreesd dichter en criticus
Tot zijn bekendste romans behoren het autobiografische 'Verwoest Arcadië', 'Over de Bergen', 'De Klopgeest' en 'Hercules'. Verder schreef Komrij onder meer recensies en later ook zijn serie 'Teringstein' voor Vrij Nederland en televisiekritieken en columns voor NRC Handelsblad. Ook voor Humo schreef hij columns en gedichten.
Voor de VPRO verzorgde hij een show over televisie in Nederland. In zijn televisiekritieken verzon hij het woord 'treurbuis'om de treurnis op de Nederlandse televisie aan te duiden. Hij ontvluchtte Amsterdam in 1984 en ging in Portugal wonen, met zijn vriend.
Zijn hele leven lang uitte hij onophoudelijk kritiek op het werk van zijn mede-dichters en schrijvers. Maar ook televisiemakers, architecten, de Scientology Church en het Koninklijk Huis fungeerden regelmatig als schietschijf. Ondanks zijn voortdurende kritiek op Nederland, dat hij doorgaans Absurdistan noemt, en zijn inwoners, werd hij in 2000 toch verkozen tot dichter des vaderlands.
Talloze prijzen
Voor zijn werk kreeg hij talloze prijzen, zoals de Poezieprijs van de stad Amsterdam in 1971 voor zijn dichtbundel 'Alle vlees is als gras, of Het knekelhuis op de dodenakker', de Herman Gorterprijs in 1982 voor 'De Os op de klokketoren', de P.C. Hooftprijs in 1993 voor zijn beschouwend proza en de Gouden Uil Literatuurprijs in 1998 voor de poëzie-bloemlezing 'In Liefde Bloeyende'.
Over al deze loftuitingen zei hij ooit in een interview: 'Ik wil helemaal geen prijzen winnen. Elke Nederlandse schrijver krijgt, als hij maar lang genoeg leeft en niet al te stom is, gewoon alle prijzen. Het zijn namelijk schaamprijzen: nu kunnen we niet meer om hem heen. Die moet ook eens een prijs.'