mijn
woorden
soms spreekt mijn stem
zodat ik lichtjes schrik
om de klank die ik als
in een weegschaal wik
ondervraagt men mij omtrent
de toon van mijn geluid, zie
steenbreek heet mijn woord
dat naar de taalkern boort
en
dan uiteindelijk ben jij
en dan uiteindelijk ben jij
voor mij een roos geworden
die langzaam dieper kleurt
en van kruiden sterker geurt
maar het hoogste donker rood
zeg ik, maar je weet het wel
ligt rakelings naast de dood
zich
neerleggen op mos
bladeren laten takken los:
zoals zich neerleggen op mos
zijn onze dagen gevallen
in de eeuwigheid van het bos
magnitogorsk-brugge
/ de expres naar mijn oogst
treintje rij verder
en zie
als je rijdt doe
het zacht
stoor de mensjes
toch niet
in de coupé van
deze nacht
treintje rij verder
en zie
in de coupé van
deze nacht
stoor de mensjes
toch niet
als je rijdt doe
het zacht
stoor de mensjes
toch niet
in de coupé van
deze nacht
treintje rij verder
en zie
als je rijdt doe
het zacht
een
theelepel
het geluk kan nooit nog
groter zijn dan het
al is geweest
en buiten de ware grootte
ervan is het om erin
te vergaan
zoals al te zeer omgeven
door water of lucht
ook gebeurt
veel sterker is droefheid:
in een theelepel ervan
kan je verdrinken
ontroering
een vlak licht op de weg
het lag er verloren
zonder gewicht
ik zou het vervoeren
om mensen ermee
te ontroeren
het was niet te vangen
het bleef achter
als verlangen
witte
vogels
de grote witte vogels van de kilte
zwermen uit over de wereld
in de hoogte hierboven
niemand heeft ze ooit kunnen zien
ze komen los uit de wouden
bij klaarlichtere dag
en terwijl men naar uitzicht staart
slaan zij toe in en flits
om ons alles te roven
in de
tuin / cuniculus 2
het dwergkonijn
op het gras
in de tuin
wacht op de nacht
als ik slaap
komt het geruisloos
bij mij binnen
aarzelt wandelt
langs de wegen
van mijn lichaam
legt zich na de reis
te rusten
in de zieke kamer
van mijn hart
de pels is zacht
geneest mij
van het zwart
als ik wakker kom
zit het al in de tuin
en eet wat gras
alsof het nooit
ergens in mijn lichaam was
rilke op
oncologie
rilke is gestorven aan leukemie
heb ik gelezen - dat klopt
laatst zag ik hem
hij was aan het baxteren
op het bed naast dat
van een meisje
van laten we zeggen tien twaalf
in de dagkliniek oncologie
zij zat rechtop op bed
ook aan het baxteren
wat korrelsneeuw
een dun laagje ijs
de chemo had haar werk gedaan
zij blijft daar maar zitten
in mijn herinnering
naast hem terwijl hij haar
één van zijn gedichten leest:
später erzälte man: ein Engel kam
later vertelde men dat er een engel kwam
er is een
steen
er is een steen
gevallen van de berg
die dacht dat
hij nooit vallen zou
het was een mens
met zachte woorden
en wat glinstering
nabij het hart zei men
maar er is een steen
gevallen van de berg
die altijd dacht
dat hij niet vallen zou
Hervé J. Casier
(Uit: De
Warvingegedichten – Uitgeverij C. de Vries-Brouwers, Antwerpen – Rotterdam,
2011.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten