saudade
vrienden van vroeger, ach,
vermijd ze maar, al vreet
het heimwee aan je vlees
als aan een zeer oud laken
je ontmoet toch steeds
een vreemdeling met wie
je ooit mocht slapen in
een haastig opgezette tent
ja, die nacht in de duinen,
hoe scheef we lagen
met ons hoofd naar zee
het huiveren van het helmgras
en ’s ochtends de duik in de golven
hoe zeer het doet, deze dwaze
weemoed: we deelden om beurten
de kaarten waarmee we elkander
overtroefden, en de torens
op het schaakbord der woorden
vielen om als een bestormde burcht
(weet je, zo wijs leek in die dagen
hun raad: oudere broers,
schoolmeesters van het leven,
en later na hun stilstand van
eeuwen, zo stompzinnig hun praat)
zoek ze niet op al lees je
hun brieven van toen
met tremolo’s en geprevel:
de tijd, dat monster, is zonder
genade, wie farao’s opgraaft
bezorgt ze alleen maar schade
Staf De Wilde
Geen opmerkingen:
Een reactie posten