WEINIG
Weinig heb ik begrepen vader
van de smaak van water en wingerdrank,
de geur van gras, de grijze vacht van schapen,
van de bliksem en de rauwe hagel.
Hoe zacht 's morgens het licht beweegt
over het beslagen groene water,
over de kantkraag van het wijde bos,
over de drenkplaats van dieren,
met lippen dik van de dorst,
over de huizen en de daken.
Zacht en onvoelbaar streelt het licht
dit landschap tussen droom en waken,
als een vader het zeer jonge kind.
VADER (1)
Vader, nu je nog in leven bent
in de focus van vandaag herinneringen schoffelen
aan die jaren na Lichtmismaand
in eenvoudige woorden, en vader
om bestwil geen leugen,
fijn dat je nog 'ns genieten kunt
of ook 'n keer een wrange nasmaak proeft
Ik wil geen leemten opvullen, vader
enkel herstellen wat wij toen ongemaakt
achter ons lieten, met het excuus
dat we later wel 'ns tijd zouden maken
Als ik mensen hoor praten over herinneringen
dan lijkt het wel of zij zich zonder meer
weer te binnen kunnen brengen wat geweest is
Ik kan dat niet, vader, ik weet nooit
het verschil tussen wat nu echt is
en de vele verhalen die zich
daaroverheen hebben neergevlijd
De tijd van toen, vader
toen de Engelsen kwamen als engelen
in kaki gehuld met bruine dekens en
confituur van appelsien in blikken dozen
Bill noemden zij jou
NAAR ZEE
Ik herinner mij nog levendig, vader
alsof het gisteren was
hoe je in de gutsende regen
met je gammele fiets naar Kortrijk reed
Om een saxofoon
Voor die knappe zoon van jou
Ik was toen zeven en de derde van de klas
de eerste die met pen en inkt mocht schrijven
de eerste die, zes maand later
op kosten van het ziekenfonds
naar Zon en Zee mocht
omdat ie een zwakke gezondheid had
Moeder werd er stil van
haar gemoed schoot vol,
bij de deur bestak zij de dokter van dienst
alsof ie jarig was
jij keek over mijn linkerschouder
in de richting Dover
toen wij afscheid namen
ginderver, een busreis van huis
waar het een privilege was te mogen blijven
Bij de Zusters van Liefde
DE HETAEREN
't Was al herfst of eind van de zomer
een zondagavond, toen je uit Menen terugkeerde
en je fiets stalde tegen de gevel van het café,
moeder krijste dat je laat was, te laat
en het koor zong van de hetaeren
de meisjes van plezier
je had een stap in de wereld gezet, vader
en je zou die duur betalen,
er werden namen gelispeld
één naam ligt nog op mijn lippen
maar ook nu verraad ik jou niet
Toen zijn wij gaan wandelen
op aandringen van 't mansvolk
tot aan de hoek van de rijksweg,
ik liep erbij voor spek en bonen
een paar meter achterop
en dacht aan de waterval van Coo
die met de twee gulpen,
immers jullie hadden zóveel te zeggen
zo haastig tegen elkaar op
als een cascade van woorden
Bij het terugkeren
daar waar de rooilijn een paar meter inspringt
plaste moeder gehurkt in de aarde
en de ruzie was ermee bijgelegd
VADER (2)
Minder en minder kan ik afstand nemen
van wat voorbij is,
figuren maken zich los en treden naar voren
Als een archeoloog graaf ik naar sporen
diep in mij bewaard gebleven,
elke laag is een periode
in elke periode vind ik tekens van herkenning
schilderingen, wachtwoorden
Het verblijf op de lagere school is een periode,
maar over eerder, nog vroeger terug
wil ik jou schrijven,
over mensen en dingen van toen
over de puberteit, terugzien zonder schroom
op een tijd van onzekerheid en onzekerheden
In die periode ontmoette ik N.
het eerste meisje dat ik kuste
met wie ik heb gevrijd, al heeft dat woord niet de inhoud
die je er later aan geeft
Dit her-denken loopt mij soms uit de hand,
het wordt meer en meer een terugreis
naar mijn eigen begin, naar mijn eerste eind,
ik voel onrust, angstzweet breekt mij uit
VADER (3)
Dat je wantrouwig bent
als ik over mijn eerste liefde schrijf
dat is jou geraden, vader
ik heb niet een eerste liefde gekend
(nou ja, ontelbare ook niet),
wat ik zeggen wil is
dat je van je eerste liefde niet wist
dat zij de eerste was
of dat je ten onrechte meende
dat je het liefde kon noemen,
nu ik dat schrijf, zit ik vragend
tegen die liefdes aan te kijken:
wat was nu de eerste, de hevigste,
wat bleek de sterkste, de mooiste?
Ligt het geheim van de liefde
niet in haar samenstelling
dit en dat en dat en dat?
Het eerste vriendinnetje, de eerste
vriend, het meisje dat net begon
de mensen die ik mij herinner
zijn misschien nooit geweest
zoals ik wil dat ze waren, vader
TOONTJE
De kerk is van het kind
weemoed ligt in hinderlaag
als ik aan moeders hand
behoedzaam binnenschrijd.
Voor Toontje mijn Toontje
steekt zij een kaarsje aan,
prevelt kleine geluiden
die mij behagen.
Haar woorden kroppen en
haar pas versnelt als zij
het zwaar ademen hoort
van de stilte. Telkens
ik er wederkeer voel ik
een zachte bries een hand
in mijn hand samen wolken
raken en engelen.
LAATSTE DUEL
Voor vader
Ik registreer de aardbeving
in zijn ontstelde blik
hoe zijn trots heel even
nieuw leven door hem jaagt.
Nog eenmaal smeekt zijn hand
om een goed woord
de zuster lacht stereotiep
haar witte dijen bloot.
Mijn hand schikt onhandig
het laken over zijn
gestuiptrekt lijf. Ik zet
de tijd op winteruur
in mijn merg de warmte
van toekomstig spijt. Zijn
laatste woord voelt ijskoud
ik leg een deken bij.
Thierry Deleu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten