Probeer
Terwijl ik tegen je praat, blaas ik het stof van je foto.
Het maakt buitelingen van vreugde in de lucht
en zoekt dan opnieuw zijn plaats
rond het glas waar je mond zich tegenaandrukt
voor een eeuwigdurende kus.
Ik zou jou net zo goed tot leven willen blazen
maar dan elke dag opnieuw
tot mijn wangen bol staan
en mij gezicht pioenrood.
Wil je eens proberen simpelweg het kader weg te duwen,
je bestaan nog eens dunnetjes over te doen?
Dan mag je weer rusten tot morgen omdat het druk was vandaag.
Moeders
huilen niet
Handen raken zachtjes wangen aan,
er moet geen reden.
Ze is zachtheid en een vleugje musk,
als ze kijkt hoe je borstkas krimpt en weer uitzet
op het ritme van adem. Eén en al long.
Haar leven en het jouwe.
Er zijn geen tranen,
alleen zoute chips vermengd
met druppels cola light.
Moeders huilen niet,
ze troosten.
Voltooid verleden
In mijn hoofd woon ik
nog steeds in het huis van m'n jeugd,
hoewel de ramen nu verduisterd zijn en
gelach er enkel klatert in het verleden,
wek ik het af en toe tot leven.
Ik kan er dwalen door de kamers,
hoor het getingel van bestek
en de gesprekken 's avonds aan tafel
over hoe de dag was
en de nacht weer veel te kort.
Telkens ik mijn ogen sluit, zie ik
de gebloemde zetel,
waarin uren versleten zijn,
de kleine keuken zwanger
van verhalen over vroeger.
Vroeger is nu.
Door het venster wuift
de allang gerooide notenboom
vrolijk van herkenning.
Terwijl ik dwaal door
een kaleidoscoop van jeugd,
pluk ik herinnering en spinnewebben
uit de lucht
op de stoffige zolder.
Er staan enkel nog
in de tijd versteende dozen.
Fossielen met kinderjaren
er slordig ingepropt.
Ze zijn vergeeld tot snuisterij.
De deurbel gaat en ik stommel
gauw de trap af,
op de drempel sta ikzelf.
"Kom naar huis", zeg ik,
“ze wachten op je”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten