Nieuwjaarsbrief 2012 - “Ik heb
geprobeerd.”
Peter Deleu
Ik
heb geprobeerd. Het is niet dat ik het
niet wilde. Het is niet dat ik het niet wou. Het is niet dat ik het niet
begreep. Ik heb geprobeerd met mijn vol empathisch
vermogen. Maar, beste vrienden, het is me niet gelukt. Het is me niet gelukt om
veel sympathie te kweken voor onze medemens de plooifietsbezitter.
Let wel, ik heb niets tegen dit staaltje technisch vernuft op zich.
Maar ik heb het moeilijk met de berijder
van dit stalen rosje.
Het begint bij het opstappen op de trein. Onze vriend, de plooifietsrakker, posteert zich voor de deur van de trein en
komt dan tot de constatatie dat zijn technisch
verlengstuk met Playmobilwielen nog moet worden opgeplooid. En dan
begint het gesukkel, beste vrienden. Terwijl iedereen
staat te wachten, begint
hij te sleuren en te trekken, maa veel valt er
niet in de plooi. Geen spaak in zijn wiel denkt eraan om even opzij te gaan en anderen voor te laten. Oh,
neen, deze milieubewuste pendelaar zal en moet een zitplaats op de trein
bemachtigen, want hij
heeft zijn plooistoeltje niet bij. Maar bon, na enig klooien en vooral plooien is het
metalen niemendalletje klaar om op te stappen. En wij, de gewone van plooifiets
verstoken pendelaars, kijken elkaar aan en denken: “Oef, we zijn er vanaf”. Fout, beste
vrienden, fout. Want eens opgestapt, verandert deze maatschappelijk verantwoorde
fietser in een stalen stormram. Want nu heeft hij zijn dubbel gevouwen
speelgoedje in de hand en begint de trein door te lopen op zoek naar een zitplaats.
Hierbij laat onze plooiheld een spoor van opengereten schenen en bont en blauwe
kuiten achter. Uiteindelijk vindt hij een plaatsje en zorgt ervoor dat
zijntweewielertje de overige plaatsen inneemt of de middengang verspert.
De waarheid dwingt mij echter te zeggen dat er uitzonderingen zijn,
die hun fietsje mooi tussen de zetels of op de gang parkeren. Ik roep dan ook op
om in 2012 deze uitzonderlijke burgers een kus op hun voorhoofd te geven en hen
spontaan een boterham uit je lunchpakket aan te
bieden.
Beste vrienden,
Ik heb geprobeerd. Het is niet dat ik het niet wilde. Het is niet dat ik het niet wou. Het is niet dat ik het niet begreep. Ik heb geprobeerd met mijn vol empathisch vermogen. Maar, beste vrienden, het is me niet gelukt om veel sympathie te kweken voor de grootbanken en hun managers. Ik snap niet dat ze handel deden in producten waarvan ze zelf niet wisten waaruit die bestonden. Waarom ze nietzagen dat er bij de kredietbeoordelaars een groot belangenconflict ontstaanwas. Ik snap niet dat ze dachten dat dit kon blijven duren. Terwijl anderen dat wel doorhadden en dik verdiend hebben aan deze crisis. Lees The Big Short van Michael Lewis en je zal het snappen. Maar ze moesten er niets van weten, want de overheden redden toch hun vel. Dat is één van de oorzaken waardoor de overheden nu in de problemen zitten. Lees Vrije val van Joseph Stiglitz en je zult het snappen.
Waarom zeg ik dat allemaal? Ik heb gezien hoe in 2011 langzaam de
discussie verschoof van herstructurering van het
financieel stelsel naar herstructurering van de
overheidsfinanciën door besparingen. Besparingen die inderdaad nodig
zijn maar blijkbaar is de herstructurering van ons financieel stelsel minder
dringend geworden.
Maar ik zal blijven proberen, ook in 2012, dacht ik zo bij het schrijven van deze
brief. Tot ik aandachtig keek naar het cijfer 2012 en mij
plots te binnenschoot dat
ik volgend jaar 40 word. … wacht eens even … nondedju ... 40!?
Beste vrienden,
Ik heb geprobeerd. Het is niet dat ik het niet wilde. Het is niet dat ik het niet wou. Het is niet dat ik het niet begreep. Ik heb geprobeerd met mijn vol empathisch vermogen. Maar, beste vrienden, het is me niet gelukt. Ik probeer hier een hele brief volwassen te doen en nu blijkt dat ik het al lang had moeten zijn.
“‘t Zal geen waar zijn!” riep ik hardop, waardoor mijn
lief zich in haar ochtendlijke vissoep verslikte. Ik liep naar boven om nog snel enkele rondjes te draaien in mijn Formule 1-wagen,
de wereld nog maar eens te redden van gemene terroristen en samen met mijn
18-jarige online
vriendjes te vechten tegen andere virtuele kinderen. Op leeftijd staat geen
wijsheid, zeggen ze. Of
was het omgekeerd? Het doet er niet toe, beste vrienden. Zolang je maar blijft
proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten