Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

4 september 2010


Kings of the Water van Mark Behr


Zou J. M. Coetzee, in Kaapstad opgegroeid in een Engelstalig milieu binnen een Afrikaanstalige omgeving, vandaag wereldwijd bejubeld, ooit de Nobelprijs literatuur ontvangen hebben als Johan Michael nu eens niet in John Maxwell was veranderd en hij niet in het Engels maar in het Afrikaans was gaan schrijven?

Op zich leidt dat tot een prikkelende gedachte: is één hand voldoende om de Nobelprijzen literatuur te tellen die niet aan een auteur in een Europese taal zijn toegekend?

Zuid-Afrikaanse auteurs als Breyten Breytenbach, André P. Brink, Etienne van Heerden, Marlene van Niekerk en Ingrid Jonker zijn bij ons vertaald en bekend. Nelson Mandela citeerde bij zijn inauguratie als president het gedicht van Ingrid Jonker ‘Die kind wat doodgeskiet is deur soldate bij Nyanga’... in het Engels. Kijk je verder dan onze streken, dan wordt de oorsprongtaal erg belangrijk voor bekendheid èn vertalingen. Wie durft in ernst beweren dat dat te herleiden zou zijn tot een kwaliteitskwestie?

Dat de taal het verschil tussen dag en nacht, tussen succes en nobele onbekendheid, mee kan bepalen toont o.a. Die reuk van appels van Mark Behr. Het boek verscheen in 1993 in het Afrikaans. Pas toen de auteur zijn eigen Engelstalige versie liet verschijnen, werd het boek snel omschreven als een ware post-apartheid klassieker. The Smell of Apples werd bekroond in Los Angeles, Londen en Zuid-Afrika. Een verfilming is in Groot-Brittannië in de maak. Embrace, de tweede roman, en de derde Kings of the Water verschenen dadelijk in het Engels. Alleen omdat hij ondertussen literatuur in de VS doceert? Bij het verschijnen van Embrace werd hem nogal eens verweten dat zijn Zuid-Afrikaanse personages regelmatig een woord of, godbetert, zelfs hele zinnen in het Afrikaans spraken. Alsof dat niet de realiteit was. In de jaren zeventig was de voertaal op een school afwisselend Engels en Afrikaans. Afrikaans blijkt onverstaanbaar in Angelsaksische landen. In Kings of the Water staat na iedere ademtocht Afrikaans de Engelse vertaling. Heeft men last met die vreemde taal of ziet een gemiddelde lezer vandaag nog altijd niet het verschil tussen een uiterst scherpe apartheidskritische roman en de taal die met alle zonden van Israël beladen wordt? Dat er in hetzelfde boek mooie volzinnen in het seSotho staan, daar lijkt niemand last mee te hebben. Alsof dat een taal is die nauw tegen het Engels aanleunt.

Hoe is zijn nieuwste Kings of the Water onthaald? Mail Online publiceerde een van de eerste reacties op het boek. Helen Brown schreef daar op 17 november 2009 dat ondanks alle potentiële fascinatie het verhaal zo door de tijd heen en weer meandert dat het resultaat ‘een soort van frustrerend, verbrokkeld en zelfbewust “diep” schrijven is, dat het lezers van literaire fictie wegjaagt.’

Een maand later lezen we op de Zuid-Afrikaanse litnet, een geweldig uitgebreide website over literatuur, dat Kings of the Water bij de beste boeken van 2009 hoort: ‘‘n oortuigende en liriese roman’. Inderdaad, in het Afrikaans, en de dialoog die het boek aangaat met o.a. Disgrace van J.M. Coetzee leidt binnen de complexiteit van het land tot een positievere manier van naar Afrika kijken. Nog een maand later schrijft Christopher Hope in The Guardian een uitgebreide recensie die eindigt met de conclusie dat dit ‘one of the most moving novels to have come out of South Africa in many years’ is.

In februari 2010 schrijft Andrew van der Vlies in het TLS dat ‘deftly and movingly Kings of the Water explores complicity in all its guises...not simply another exploration of white guilt...an awaraness of the size of the challenges remaining.’

Het verhaal

Om zijn moeder te begraven keert Michiel Steyn na 15 jaar terug naar Zuid-Afrika. Dit is een ander land: hij vluchtte uit het apartheidsregime, hij landt in de regenboognatie. Niets is nog hetzelfde. Of toch. Het land beweegt maar heeft in de geest en het leven van de mensen nog geen nieuw evenwicht gevonden. Twijfel is er. Onzekerheid. Hoe moet het verder? Dat is een vraag voor blank èn zwart.

Paradys, de boerderij waar hij opgroeide, is een metafoor voor het land en de mensen die in beweging zijn zonder de oude zekerheden maar met veranderende voor- en nadelen.

Waar Michiel Steyn zelf in het reine moet komen met zijn eigen verleden - hij heeft er uiteindelijk die volle 15 jaar mee geworsteld - wacht nog altijd de confrontatie en de weg naar persoonlijke verzoening.

Het etmaal rondom de begrafenis ontmoet Michiel familie en vrienden, buren en de nog steeds inwonende personeelsleden. Iedereen, ook buiten de boerderij, van de nieuwe ANC-burgemeester tot de bediende van een benzinestation, die zijn pad kruist, biedt onvermijdelijke kansen èn uitdagingen op de lange weg waarop het land nog steeds maar de eerste stappen heeft gezet.

‘Welkom tuis,’ zegt Michiels broer Benjamin wanneer hij hem vanop Zuid-Afrikaanse bodem opbelt. ‘Dis goed om die Kleinbaas weer op Paradys te zien,’ zegt een van de arbeiders. Al is het voor een begrafenis, zijn terugkeer is nog altijd een thuiskomst. Snel en onophoudelijk zal hij in vele woorden ontdekken dat het verleden niet vergeten is. Zijn vlucht na een ontdekte relatie met een bovendien niet-blanke officier was een dubbel verraad in de apartheidsdagen. Ondanks alle nieuwe wetten ontvangt hij voor zijn geaardheid niet op alle banken applaus. Bovendien kan hij mooie theorieën over bezittingen en verdeling van de rijkdom verkondigen: hij heeft gemakkelijk spreken vanuit zijn luxe in San Francisco. Is dàt geen ontlopen van zijn verantwoordelijkheid? Het verwijt van lafheid krijgt hij zeker op zijn bord. Vaak onderhuids, onuitgesproken, en niet alleen door de vader, evenzeer door bijvoorbeeld diens geliefde kleinzoon. Het zijn kinderen en tieners die onverbloemder beschuldigingen of openlijke sympathie laten opborrelen. Met het veelzijdige beeld dat doorheen Paradys van het complexe Zuid-Afrika geschetst wordt, is Kings of the Water daardoor één lange zoektocht naar een geschikte taal.

De (on)macht van de taal

Michiel keert terug naar een land met 11 officiële talen. Daar kan je niet omheen. Naast het Engels is er zijn moedertaal Afrikaans - dat volgens vader zelfs Amerikaans klinkt - en het seSotho. Op zijn zwerftocht de wereld rond had Michiel nog even een job als leraar Engels op de Solomon Eilanden. Daar hanteert hij Pidgin om toeristen buitenspel te zetten. Pidgin of seSotho of Afrikaans voor Engelstaligen: het beheersen van een taal versterkt je macht. De roman getuigt dat het zoeken naar expressie op de eerste plaats een worsteling is, een frustrerend zoeken, een botsing met gevoeligheden.

Afrikaanse woorden getuigen ongemakkelijk van de oude machtsrelaties. Michiel herinnert zich het ontbreken van persoonlijke voornaamwoorden en hoe Afrikaner kinderen hun ouders steeds met een beleefdheidswoord aanspraken. Nu zegt hij ‘pa’; hij krijgt het woord ‘Oubaas’ niet meer over zijn lippen. Hij wil door het personeel liever niet meer met ‘Kleinbaas’ aangesproken worden. Voor zijn moeder was ‘Ounooi’ voldoende, ‘Miesies’ hoefde niet.

Tijdens de eerste ontmoeting met zijn vader vindt hij de woorden niet. Zelfs van Lerato, de succesvolle zwarte dochter van de dienstmeid die haar studie aan de overleden moeder Beth te danken heeft, vraagt Michiel zich af ‘where do you find the language to say of the baas’s wife “I loved her”.’

De toespraak van de burgemeester tijdens de begrafenisdienst klinkt in zijn oren als het diplomatisch weglaten van alle gevoeligheden. In zijn mijmeringen bij het woordgebruik vraagt hij zich af wat de juiste omschrijving is. Schadenfreude? Gloating? Leedvermaak? ‘There is a difference between those who are on the side of the oppressed and those who merely hate the oppressor,’ lezen we.

Zijn partner Malik sneert over dat zoeken: ‘This obsession with language is like raking for a needle in a haystack while the barn is in flames.’ Voor Mark Behr geldt wellicht nog het meest dat ‘at the heart of human relationship is language and the notion of solidarity, two things melded together to constitute what we call trust.’

De kracht van het water

‘We’re the kings of the water, and you’re the henchman’s daughter,’ zingen de jongens uitdagend naar de meisjes die tijdens een spel in het water vruchteloos bij op een autoband proberen te klimmen. Een geïmproviseerde tekst op een oud kinderliedje. Zo uitdagend is het dat de moeders hun bovenkleren uittrekken en in het water het rijk van de stoere jongens omverwerpen. Dat leidt tot de scherpe reactie van Michiels neefje: ‘You could have helped us, you fuckin’...’

Die pijnlijke woorden verwonderen niet na het eerder lezen van de hallucinante bladzijden waar vader de dienstmeid wegstuurt en Michiel verplicht hem te baden. Daar verklaart hij ook waarom hij de verbannen zoon op de begrafenis heeft uitgenodigd: ‘I asked you here because she loved you! Perversions and all.’ In schril contrast lees je elders hoe Michiel zijn partner Kamil baadt in de kritiekste weken van zijn AIDS-geschiedenis.

Water is vaak het verwoestende element. Zijn oudste broer verdrinkt. Al is ‘to drown oneself suicide’. Redenen daarvoor moeten vooral geheim blijven. Water is ook vernietigend wanneer de man van zijn verlangen betrokken blijkt bij waterboarding ondervraagtechnieken.

Water stroomt alle kanten uit maar naast de verwoestende kracht is er vooral hoop. Door de storm, de regen en de hagel gebeurt het onwaarschijnlijkste: zwarte bewoners van de boerderij zitten mee aan de familietafel voor de begrafenismaaltijd.

‘They say you can’t cross the same river twice.’ Na de terugkeer en de ontmoeting met familie, vrienden en bekenden valt er niet meer te vluchten. Na dat etmaal kan hij geen actieve verantwoordelijkheid meer ontlopen.

Kings of the Water spaart niets of niemand maar is voor alles een hoopvol verhaal met een positief toekomstbeeld voor Zuid-Afrika. Een fascinerende aanrader!


Jef Boden

Mark Behr, Kings of the Water, Abacus, London, 2009

Geen opmerkingen: