Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

13 april 2010

De schrijvers en het 'Fonds'

De schrijvers vormen samen met de artiesten een aparte categorie van personen die een vrij (bij)beroep uitoefenen. Het schrijverschap wordt wel juridisch of wettelijk erkend, hoewel de schrijvers zelf hun schrijfwerk niet als een beroep beschouwen.

De meeste schrijvers, op enkele oudere succesrijke auteurs na, kunnen van hun pen niet leven. Waar zouden zij overigens van leven? Van de verkoop van hun boeken? De auteursrechten? Wegens de beperktheid van de Nederlandstalige boekenmarkt lopen de oplagen zelden hoog op, zodat de opbrengst in de meeste gevallen niet volstaat om een schrijver fatsoenlijk te laten leven. Dan is er nog af en toe eens een geschenkje van de overheid, een literaire prijs, een reis- of werkbeurs, maar dit zijn slechts geringe bedragen, waarop geen staat te maken is.

Penibel is hier de vaststelling dat debutanten en/of auteurs die niet (kunnen) uitgeven bij erkende uitgeverijen uit de boot vallen. Bovendien ondervinden zij weinig steun van bibliothecarissen die geen of bijna geen boeken van hen aankopen.

Komt het huidige Vlaams Fonds voor de Letteren in aanmerking om hieraan te verhelpen? De moeilijkheid ligt in de criteria die worden gebruikt voor subsidiëring. Wie bezit het recht en de bevoegdheid om in deze uiterst delicate aangelegenheid criteria vast te leggen?

Het huidige Fonds keert subsidies voor de literatuur uit in de vorm van subsidies, stipendia, werkbeurzen, enz. De vraag is echter of die uitkeringen correct gebeuren en of de adviseurs met kennis van zaken en zonder vooringenomenheid advies verstrekken? Ik zoek bovendien vergeefs naar een controlemechanisme waardoor enerzijds adviezen van het Fonds kunnen worden bijgesteld of aangevochten en anderzijds de samenstelling van het adviesorgaan kan worden onderzocht op zijn pariteit en integriteit. Of scherper geformuleerd: zijn er voldoende meetbare garanties ingebouwd om enige vorm van belangenvermenging te voorkomen?

Thierry Deleu

Geen opmerkingen: