Noem het een wat aparte hobby, maar het bezoeken van kerkhoven behoort tot een van mijn favoriete bezigheden. In eigen land zelden; er is dus geen sprake van morbiditeit. Maar eens in het buitenland kuieren mijn vrouw en ik regelmatig tussen de graven. Ik durf deze bezigheid zelfs aanraden aan hen die de sfeer en de geschiedenis van een dorp willen inademen.
Zerk na zerk licht een tipje van de sluier van de dorpsgeschiedenis op. De terugkerende namen van families die de plaats vorm gaven, de monumenten voor oorlogsgesneuvelden, de droevige familiegraven waar een zoon ligt, en de ouders het verlies (blijkens de inscriptie) pas een jaar hebben overleefd, koppels waarvan de man jong overleed en de vrouw pas vijftig jaar later als oude weduwe. Stuk voor stuk diepmenselijke verhalen, samengevat in enkele gebeitelde letters.
Vandaag trof mij een bericht in de krant. Onze Waalse broeders roepen de gemeentebesturen op om graven waarvan de concessie bijna afloopt, zo snel mogelijk weer “vrij” te maken. Opruimen die “rommel”, om plaats te maken voor de verwachte slachtoffers van de Mexicaanse griep.
Wanneer wij dan toch eens een eigen begraafplaats betreden, storen mij elke keer weer die stomme verregende formulieren aan de graven, die de nabestaanden ervan op de hoogte brengen dat het graf binnenkort wordt ontruimd.
Ze hebben er geen plaats meer voor. Hoe respectloos kan een samenleving omgaan met haar overledenen? Al die overledenen vormen ook mijn geschiedenis, familie of niet. Afblijven van die zerken, opgeruimd alsof zij er nooit zijn geweest.
Och, zelfs de naam kerkhof is een leugen geworden. De nieuwe begraafplaatsen worden
aangelegd in parken ver weg van het doen en laten van wie er nog wel is. Doden, we zijn jullie liever kwijt dan rijk.
Schrei niet
De zee ligt aan mijn oor te ruisen
als de schelp in de hand van een kind.
Ik hoor als een vlag dichtbij de wind,
hoe hij staat te blaten op de hoek
aan de overkant. In dit huis
hoor ik het geluid van spinnen in
september en even geluidloos
raaskalt mijn stem achter glas van
aquamarijn. Opgebaard ik lig
als een mannelijke vis, met
droge lippen knikkerogen.
Schrei niet, gooi amorce en confetti.
Blijf bij mij
Wanneer je eerst zou gaan, liefste,
zal het lijken of het tocht,
een deur die veilig dicht was,
waait open. Een tocht giert door
mijn leven. Nu gaat alles
altijd goed, denk ik toch, dit
gevoel zal weg zijn, liefste
zonder jou is de wereld zijn
onschuld kwijt, dit is het einde
van mijn paradijs. Blijf bij mij
ook lang na mij, al verkilt mijn
lichaam langzaam tot op het bot.
Ik word niet oud
Ik wil niet oud worden voor mijn tijd
of wat dacht je wel de zee is een
uitdaging geen rustoord om in
schoonheid te sterven ik kom niet
resideren om mijn einde een
laatste glans te geven ik hou niet
van dit uitbesteed scenario
de zee is een intermezzo
een zijsprong even weg van de
snelweg van het leven niets belet
mij om landinwaarts te keren
ik hou van de zee die blik op
oneindig het einde ver weg
onvoorstelbaar ver dit zint mij wel
ik word hier ouder dan twintig jaar
niemand had dit ooit verwacht de zee
houdt mij in balans geen sinecure
voor een woelwater als ik.
Wanneer de winter komt
Juliette, wanneer de winter komt,
mijn dagen op één hand worden
geteld, wees dan niet bedroefd,
spel mijn naam op elk wit blad,
vertel de wereld dat opa
over jou waakt met jou danst
om jou lacht iedere keer dat jij
je ogen sluit, ten hemel slaat.
Wanneer de sneeuw is geruimd,
de lijkwagen het huis voorrijdt
het afscheid nabij, denk erom
dat ik jou de hand zal reiken
iedere keer dat je ogen
vraagtekens zijn, de twijfel
jou overvalt jouw evenwicht
verstoort en je verdrietig maakt.
Eeuwig
De dood is het einde niet, alleen
over het nieuwe begin heb ik
mijn twijfels: kan ik afwerken
waar ik aan begonnen ben?
En indien ik dit zou kunnen,
wie zal mij daarin helpen:
de vrouw van mijn leven of zij
die mij is toegewezen?
Ik kan het niet vatten, mijn geest
zet de krijtlijnen uit voor een
eindigend leven dat bij herhaling
nieuw leven baart en een toekomst.
Ma
Ma, iedere keer dat ik jou
zie, waar ook, maar meestal in het
hoge huis van Padua,
ben ik tot in mijn ziel geraakt:
zoveel goedheid in één persoon,
er was geen plaats voor venijn
of een glimp van chagrijnigheid.
Ik heb zo weinig gezegd
‘Ik zie je graag’, nors was ik veeleer,
nu doe ik er alles aan
om het toch nog goed te maken.
Of ben ik hopeloos te laat?
Moedertje
Zij ligt in een kajuit die kamer
is en veldhospitaal lijkt, ik ga
een beetje dood, prevelt zij de
beademing wordt stopgezet
vader jankt als een geslagen
hond de zuster maakt zich druk om
de dunne buikloop om moeders
mond hangt een glimlach ik zeg dat
ik haar graag zie maar zij hoort het niet
ik kreeg het niet gezegd in de
laatste jaren van haar leven
het gordijn gaat dicht het licht uit.
Moeder
In het geluid van mijn woorden
hoor ik de klanken van jouw stem.
Mijn wankel evenwicht zoekt naar
de lichtheid van het bestaan
die jij mij voorhield als een spiegel.
Mijn nieuwzucht jouw ongeduld
en omgekeerd, in mijn ambitie
herken ik jouw zachte hand.
Jouw schaterlach giert in mijn oor
alsof het leven één groot feest is.
Ik voel jouw adem in mijn nek,
loop voor je uit zoals het hoort.
In een ondoordacht moment
spel ik jouw naam achterstevoren.
Bacon
Ik zie voor mijn ogen nog altijd
je zelfportret op de rand van het bed
ineengedoken nietig klein uitgespeeld
het leven had plaats gemaakt voor
een zieltogende Bacon je zag
er uit alsof je je binnenste buiten
had gekeerd, gezicht misvormd, ogen,
mond neus nauwelijks herkenbaar, verdraaid,
verwrongen, je was net aan de rug
geopereerd, op de stichtingsakt van
de vzw prijkt je aarzelende
handtekening die ik jou in Leuven
ontfutselde tussen twee pijnvlagen
in. Dat je zo snel herstellen zou
een wonder de kracht van de overlever
die ik altijd in jou heb bewonderd.
Vaarwel
Op slag intriest ondanks, ondanks
onze vriendschap geen happy end had,
ik ging mijn eigen weg, ver weg,
in gedachten dicht bij, gedreven
kon je niet anoniem leven
of als nummer zoveel, je had
de gave om sereen om te gaan
met vreugde en verdriet, je wist dat
vreugde komt en gaat zoals de
golven van de zee, je had de
gave om problemen dood te
relativeren, ging eigengereid
je eigen weg, je koppigheid
heeft je getekend vertekend,
altijd overtuigd van je gelijk
ook al kreeg je de raad om het
anders te doen. Ik heb jou leren
kennen in moeilijke momenten,
altijd was ik welkom, ook als je
het niet eens met mij was. Samen
hebben wij uren, dagen, nachten,
gepraat overleg gepleegd,
Ik moet geen foto nemen, ik
herinner mij nog elk detail.
Bij het overlijden van Marcel Coolsaet, kunstschilder
+ 30.09.2007
Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Stichtingsdatum: 1 februari 2007
"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"
"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten