Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

8 juni 2009

Waarover spreken mensen wanneer zij het hebben over poëzie?

Stel mijzelf soms deze vraag en denk dan door de dag heen ook aan het volgende.

Kennen lezers ook het vermogen om een aarde zonder oevers, een oceaan zonder aarde te aanvaarden, zeeën te bevaren? Niet alles in leven is ook meteen een spoorboekje. Wie verafschuwt beginsels van zinnen en wie omarmt ze open en bloot? Is poëzie enkel de vehikels zien, iedere dag een ander avontuur, niet in een asiel belanden? Niet alles is afgesnoerd werk, niet alles onthullende eerlijkheid van de eerste naar de laatste bladzijde, niet alles te dichten gedicht. Elk mens heeft de wereld voor zich, heeft talen te zijner beschikking. Wat doen wij ermee behoudens geluidsdragers zijn?

Werkelijke poëzie kent ook tedere talen, een leven voor de boeg en wonderen in kajuiten.
En, en. Indien in een huis geluiden van stilte klinken, indien in je ziel en hart deuren en ramen worden opengegooid, bezoeken vrienden en vreemden dan ook deze plaats? Horen zij met oren als ogen vanuit een ooghoek het geritsel van de haard?
Beluisteren ze het kraken van de vloer, de traptrede? En stel: er is een aantal dagen oponthoud in hun leven, hoe verklaren ze dan het uitzicht op een verbleekte hemel, geflankeerd door groen en blauw? Gaan ze dan aan het openen of dichten?

Is hun oog droef of vrolijk gebouwd om hun pupillen te laten verwijden? Is onbevangen leven ook poëzie, een huis met kamers en kozijnen? Soms zie je bij een huis een witgekalkte voorgalerij, rieten stoelen, soms zie je planten op het bordes. Soms dragen bezoekers schelpen mee om hun hals of in hun hand. Leggen zij deze aan hun oor om nog dichterbij het ruizen vanuit de zee te leren verstaan?

Kunnen eventuele tegenstrijdige gedachten verenigd worden? Of is denken en drukwerk enkel gaven of vergif? Is lezen enkel bladeren zien vallen, bladeren omslaan of een invitatie voor een gedachtereeks? Een regel is net als een eerlijk mens: iedere dag anders en toch gelijk, letters op een rij, gebrand zijn op onzinnig leven. Poëzie kent soms ook lentezieke nachtegalen.

Niet alles is afgesnoerd werk, niet alles onthullende eerlijkheid van de eerste naar de laatste bladzijde, niet alles te dichten gedicht. Elk mens heeft de wereld voor zich, maar wat doen wij ermee behoudens geluidsdragers zijn?

Soms komen mensen bij je binnen in je burgerlijke woning. Groeten je, knikken of geven je een hand. Maken wel of niet vanuit hun ooghoeken oogcontact. Dan is er nog geen sprake van poëzie. Of toch naargelang je zelf onbevangen kijken kunt. Je pupillen zijn elke dag als bloemen die wel of niet hun kelken openen en je laten laven van de nectar; leven aanreiken via meeldraden en stampers.
Zelden kijken bloemen vrijblijvend eeuwigdurig vers ogend . Zelden zijn mensen dezelfde bloemen, zelden kijken mensen vrijblijvend eeuwigdurend vaag. Zelden zie je een zeldzame bloem of mens . Zelden kijken mensen compleet kritisch. Hoe vaak staan ze onbevangen in de kassen?

De wimpers kennen hun lengte, hun manier van geplant zijn, ze vormen de zonneschermen; de oogleden zijn de drempels waar soms liners van een kwastje of penselen een kleur of kleuren opleggen of schaduw plaatsen. Schaduwen van poeder gemalen stof, make-up. Make-up om soms het rouwen van vrouwen op te luisteren.

Waarom bedekken we soms huid met kleuren met zalf en poeders? Is make-up uitgevonden vanwege verhullen of te versieren? Is een gedicht een gezicht met soortgelijke kleuren? Zijn poeders als zalfjes, een vorm van medicatie of make-up? Kloppen enkel mannelijke gezichten zonder make-up. Kloppen alleen mannelijke inzichten van gedichten van wege het dichten?
Metselen wij en plamuren wij oneffenheden weg van welke muren ook? Zijn gedichten muren?

Welke buien sluit men soms buiten? Worden buitengesloten huidcellen bedekt? Afgedekt om de ooghoeken niet te verzwaren met het naakte welke wereld of leven heten mag? Begraven we kinderen die gestikt zijn in rook vanwege gesloten deuren? Begraven wij grievende, priemende briesende of bevende getemperde lichte en zware dagen? Vormen wij coalities in onze hoofden? Mogen we er als inidviduenen ook toe doen of doen alleen groepen er toe die in de maat van de metronomie kunnen marcheren? Mag je houden van leven van poëzie? Zou het mogen of zijn er opleggers die het je zouden kunnen verhinderen en verbieden? Komen er mensen in leven voor die opgevoed in schemer en schemergebieden meteen gaan schermen met taal?

Is er een wet die kunst in babykamers verbiedt? Is er een wet die leven en alle facetten uit leven, verweven tot wat schoon is? Is leren transformeren verbieden?
Kent leven genoeg humoristen? Voldoende ontwapende vriendelijkheid? Hoe definiëren mensen voldoende hoe een weinig en wat is veel? Soms dwepen mensen in beginjaren en rijpen ze pas in de winters? Heeft denken hen de mogelijkheden? Ontluiken elke voorjaar opnieuw takken? Kunnen zij uitlopen en vertakken om weer te bloeien? Ook als personen kennen onze hersensegmenten de seizoensgebonden getijden.

Kennen lezers ook het werkelijke ultieme tijdelijk los te laten , te durven kabbelen. Kennen ze het vermogen om voor momenten een aarde zonder oevers een oceaan zonder aarde te aanvaarden? Kennen ze de kleuren en dieptes van zeeën die ze te bevaren? Niet alles in leven is ook meteen een spoorboekje.

Ik ben niet academische geschoold. Ben enkel lezer en bewoner van tijd. Ben wellicht vrouw met onnoemlijk veel snuisterijen in haar kast. Ben wellicht schrijver met slanke vingers en een stel brede heupen. Ben bewoner van een licht huis met een uiteenlopende aard, een onbevangen kind waar het om het wonder dat ik taal en poëzie noem, mag gaan. Geen marsepeinerig item dat in decembermaanden opgepeuzeld kan worden. Ben wellicht boer met riek en rekel, een aardse met twee voeten en een nuchter boerenverstand. Ben ik een simpel kinderliedje in de ogen van velen?

Elke dag is werk en elke dag is genietbaar indien taal, geluidsdrager en aanreiker, stralen van zon op mijn wangen legt, indien ik bij tijd en wijle even lees of schrijf over de verwondering die op mijn levenspad ook een komma en punt in mij losweekte? Wat kan uit donker en duister doen hunkeren naar licht? Zijn het enkel de mooie dingen in leven, de gaven ons gegeven? Al ben ik niet academisch geschoold, leven -en vooral taal - kan mij dieper dan diep ontroeren, mij stil en teruggetrokken leven laten beleven.

Ergeren doe ik mij zelden. Is het niet zoiets als eigen werken durven aanschouwen, durven leren, durven lopen in de loop der dagen en in de loop der tijd leren omarmen en leren loslaten wat wel of niet aanvaardbaar is? Ook scherpe karakteristieken van kunst van leven en geboren worden, ook de dood leren als sterfelijke personen, leren aanvaarden. Niet alles is controleerbaar. Er geestdriftig in opgaan, in leven opgaan is een gift van geboorte. In geboren worden ligt al poëzie, ligt al een vertakking, het vermogen om tot taal te komen.

Annemieke Steenbergen

Geen opmerkingen: