Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

26 mei 2009

"Bloedwraak" - nieuwe roman Ghislaine Bergen (fragment)

Bloedwraak

VAN DEZELFDE AUTEUR
Levende engelen
Het Santiago team: Magistratenvuur/ De luis

Ghislaine Bergen


1.
"Godverdomme. Bah walgelijk," klonk het van Alex, die zijn afgrijnzen niet onder stoelen of banken stak.
De aanblik bood een alles behalve prettig zicht. Dit kon onmogelijk een werkongeval zijn. Alles wees in de richting van een moord. Een gruwelijke, bizarre moord. Overal lagen kleine bloedspatten verspreid over een afstand van tweeëntwintig meter in de diepte van het bouwperceel.
Langsheen de straatkant vond Herman slierten van ingewanden die hij met rode plaatjes markeerde. Het spoor liep dood tegen de bouwkraan. Samen met Chris nam Mateo stalen uit een hoopje braaksel aan de lantaarnpaal. De technische ploeg borstelde het bedieningspaneel van de grote kraan en de deur van de bouwkeet. Boven de onafgewerkte kelder bewoog het corpus delict heen en weer op de cadans van een koude novemberwind.
Alles werd grondig op sporen uitgepluisd. Iedereen droeg schoenbeschermers. De spekgladde grond gaf weinig aanwijzingen. Een diepe groef liep dood aan de Jeep, eigendom van het onfortuinlijke slachtoffer. Voor de rest vond het Santiago team niets dat in de richting wees, dat het om meer ging dan een stom werkongeval. En toch. De man kon nooit zichzelf dood aan de kraan gehesen hebben. Niet zoals hij was toegetakeld noch door de afstand.
Een interventieploeg kwam terug van zijn patrouille door de Heiligenstraat.
"Niemand heeft iets abnormaals gezien of gehoord," meldde Johannes aan Mateo.
"Geen wonder, de straat is voor de helft bewoond en dan liggen de huizen een vijfhonderd meter dieper de straat in. Vanaf de Pannenberg zijn het allemaal bouwwerven, waar nog veel werk in het verschiet ligt," antwoordde Mateo verontwaardigd. "Zelfs hier tegenover is het nog een zooitje van stenen en bouwafval."
"Misschien heeft hij er zelf een eind aan gemaakt, al vermoed ik eerder een afrekening uit het drugsmilieu," zei Mark Bonnarens.
"Stanny was wel stom bezig maar door het lint gaan stond niet in zijn woordenschat," onderbrak Johannes diens betoog. "Dat hij gestraft ging worden, wisten we ook, maar op deze manier, hm."
"Jullie kunnen beschikken. Wij zijn hier ook zo goed als klaar," zei Mateo.
Johannes keerde de wagen en knalde tegen een palet getrommelde grijze stenen van de overburen.
Twee ogen in het beeldschone wezen staarden, maar reageerden niet. Ze keek naar de beschadigingen en glimlachte.
"Doe maar jongens. Dit is nog maar het begin," fluisterde ze in de eenzame kamer.
Met een ruk keerde ze zich van het raam weg. De lijkwagen arriveerde en parkeerde dwars over de straat tussen twee Japanse Kerselaars in. Het kostte flink wat moeite om de homp dood vlees met haak te kisten. De kist sloot nipt. De lijkwagen zakte onder het abnormaal gewicht zwaar door de vering.
Mateo en de technische ploeg vertrokken als eerste. Herman en Alex volgden als laatste, nadat ze de straat met lint hadden afgespannen. Ze kwamen binnen en vingen nog net Mateo’s laatste woorden op, die de eigenaar van het tegenovergelegen pand waarschuwde. De plaats delict mocht onder geen enkel beding gecompromitteerd worden.
"Een maand geduld is voor u geen probleem, meneer Tan Siu?"
Herman noch Alex konden horen wat de ander zei. Ze hoorden hoe Mateo voortdurend met zijn vrije hand op zijn bureaublad trommelde. Een teken dat er geargumenteerd werd.
"Oké," zei Mateo en haakte in.
"Dat was duidelijk niet echt naar de zin," constateerde Herman.
"Shit happens, ook voor bedrijfsleiders. Hij moet tegen het eind van de week in zijn nieuw onderkomen zitten. En dat kan nu niet," lichte Mateo toe.


2.
Ze stiftte haar lippen. Voorzichtig bracht ze nog wat oogschaduw aan. Bruin en goud. Haar ogen hadden door de volheid van haar wimpers geen mascara noch eyeliner nodig. Ze vormden twee dikke, natuurlijke zwarte lijnen. Het gaf haar gezicht de expressieve uitdrukking van een zakenvrouw. Een geboren leider. Hard en meedogenloos, met een neus voor de juiste transacties onder de ideale voorwaarden. Voor vandaag viel haar keuze op een kort, gitzwart rokje en een blauw, glinsterend truitje. Tot slot glipte ze in haar blauwe met jeansstof beklede, hooggehakte schoenen. Goedkeurend knikte ze naar haar spiegelbeeld. Het plaatje was af. Met de nodige aandacht voor haar vlammend rode nagels trok ze de kleerkast achter zich dicht.
In de keuken knipte ze het lichtje van de dampkap aan en opende de oven. Twee zakjes verdwenen in haar handtas. Het blauwe, fluwelen tasje nam ze uit de bestekladen en liet het in haar rokzakje verdwijnen. In de lege huiskamer las ze vluchtig het briefje dat aan de terrasdeur geplakt was. Ze nam de waarschuwing ter harte.
Haar puntige hakjes tikten op de harde garagevloer. Vier oranje lichtjes knipperden en gaven de wagen vrij voor gebruik. Drie garagepoortsegmenten schoven naar boven. Mei Li manoeuvreerde de brede Mercedes langs de rode plaatjes zonder er een te raken. Aan het politielint schatte ze de hoogte in, reed er stapvoets onderdoor en verdween uit het zicht.
Chris tuurde door de lenzen van de microscoop. Met een pincet viste hij de splinters uit de stukjes darm. Het hout was waarschijnlijk afkomstig van een pallet. Een nogal voor de handliggende vindplaats, hoewel hij daar aan twijfelde. Bouwvakkers, ook amateur klussers namen al eens dingen tussen de tanden, die dan ongeoorloofd in hun lichamen terecht kwamen. Het was de eerste keer dat hij hout zag opduiken. Het hardere materiaal, zoals nagels en nieten had hij al eerder gevonden. Meestal bleek het om onfortuinlijke hobbyisten te gaan, die alles behalve voorzichtig waren. Stanny Hayen had gezien de vindplaats, nog meer dan hout binnengekregen. Een royaal ontbijt met champagne als maaginhoud, daarna een geoliede hijskraanhaak in de al overvolle maag. Een afrekening op bijzonder pijnlijke manier.
Inspecteur Hayen was ook het rot appeltje van zone Maasland. Heeft het kopstuk van de drugsbende hem erin geluisd? Of heeft iemand anders een prijs op zijn hoofd gezet, waardoor hij boven de wolken van zijn droomhuis zweefde?
Allemaal vragen die door het hoofd van de patholoog zwierven.
“Hoe kon je zo dom zijn, mijn jongen, om je uniform zo unfair te dragen. Dacht je dan niet aan je partner? Aan je zonechef?”
Chris praatte wel meer tegen de stoffelijke resten die zwijgzaam de berisping over zich heen lieten gaan. De korpsleiding vond hem maar een rare kwibus. Voor dit werk moest je wel heel erg raar in elkaar steken, wilde je het volhouden. Hij kreeg soms de meest walgelijke dingen op zijn tafel, die hij beroepsmatig niet gewoon wilde worden. Gewoonte maakte immers gevoelloos.

3
Mateo en Alex werden bij een wel erg opmerkelijk ongeval geroepen. De afgesloten spoorweg zag er kleurrijk uit. Verwrongen metaal, verspreidde brokstukken hout, maar vooral veel mensen. Teveel naar Alex’ zin, die prompt de sirene liet loeien. De mensenmassa week uiteen en diegene die in hun nieuwsgierigheid volhardden, verplaatsten hun in de steekgelaten voertuigen een eindje verder. Liefst niet te ver van de plaats, want ze moesten eens iets missen, wat niet gemist mocht worden. Hoe sappiger de details, des te gruwelijker was de naakte waarheid. Die mocht liefst geen geweld aangedaan worden, want dan verloor alles zijn glans. Een interventieploeg had zijn handen vol aan het gestrande verkeer.
Alex parkeerde zijn wagen in een parallel gelegen doodlopende straat. De brandweer had zijn beruchte rode tent al boven het voertuig geplaatst. Het was toch wat beter werken dan in de koude buitenlucht, vond Mateo.
Ambulanciers vingen de gestrande reizigers op. Een grote takelwagen hees met veel moeite de voet van het seinhuis omhoog. De bestuurder lag nog in het wrak.
“Miljaar,” vloekte Alex. “Dat is nog een collega!”
Mateo trok de portier open. De airbag lag voor de helft uit het voertuig, de balken van het raam waren verwrongen, maar de rest was intact. De motor lag op de voeten van het slachtoffer. Toch kon dit alles onmogelijk de oorzaak zijn van de verminkingen. Tot tegen zijn neus was het hoofd weg. Rond zijn lippen en op zijn kin ontsierde een eczeem de huid. Vanaf de borst tot aan de broekriem tekende een grote bloedvlek alles bruinrood.
Mateo ging de tent uit. Aan het seinhuis lag de onbeschadigde vooruit. Een klein stuk metaal trok zijn aandacht. Er stond een vage tekening op. Terug in de tent flitste Alex’ fototoestel.
“Controleer even de koffer,” vroeg Mateo aan Mark Bonnarens, die Johannes even verving.
“Het ruikt alsof hij de wagen heeft gepoetst.”
Mateo knikte. Er was inderdaad gepoetst, maar na de moord. De vooruit was te proper. In niets kon men opmaken dat het om meer ging dan een spijtig ongeval. Een onvoorzichtige bestuurder, die ondanks de gesloten overwegslagbomen, geprobeerd had door te rijden, maar dan door de trein gegrepen werd. Toen Alex de boord documenten doornam kwam hij tot de bevinding dan het weer om een inspecteur ging die buiten de lijnen kleurde. Zo bracht dit de zone Beringen op een negatieve manier in kaart. Wie had er baat bij deze mensen op een uitgekookte manier om te brengen? Dit was nummer twee. Mateo’s verbazing en onrust groeiden.
“Mark?”
“Wat is er Mateo?”
“Probeer een profiel op te stellen.”
Alex keek van de een naar de ander.
“Wat is er Mats?”
Mateo ging terug naar buiten en voegde zich bij het team dat onder leiding stond van Mathieu, de hoofdinspecteur van de technische recherche. Daar wees hij zijn collega op een paar ongebruikelijke mogelijkheden die hij in de tent niet had willen blootgeven. Het was al erg genoeg.
De grijze Mercedes van het mortuarium reed langs het spoor tot aan de tent. De auto stond nog maar net stil, toen de patholoog eruit sprong en onmiddellijk in de tent verdween.
“Dat ziet er niet zo best uit,” zei hij.
“Hoe bedoel je,” vroeg Mark.
“Hij is onthoofd met een bijl. Zijn hersenen zijn weg.”
“Of ze hangen tegen het plafond.”
“Nee,” zei Mateo, weer terug bij zijn team, “daar is het brandschoon. Waarom moet het een bijl zijn?”
“Omdat een mes nooit door dik bot heen kan zonder dat het sporen achterlaat en afbreekt. Ik wed op een houthakkersbijl.”
“Van op de achterbank? Verdorie, dat moet een sterke kerel geweest zijn.”
“Beste Alex, houthakkers zijn niet altijd sterk maar een vlijmscherpe bijl gaat door het hardste been als het net geslepen is.”
“Die details hoef ik nu echt niet Chris. Ik denk aan mijn ontbijt,” mopperde Mark, die het niet zo met lijken had.
Uren lang stond Mateo samen met Herman en Alex voor het wit bord. Eerst tekende hij drie vraagtekens, dan kwamen de gruwelfoto’s. De dader hield zich waarschijnlijk op in de twee bendes. Waardoor de beide politiemannen een gemene deler kregen: hun slachter.
Hoe was hij hen in twee verschillende zones op het spoor gekomen? Zone Maasland en Beringen lagen kilometers van elkaar verwijderd.
Chris boog zich over de onfortuinlijke bestuurder op zijn stalen tafel. Langzaam liet hij de schaar door het hemd gaan. Gelukkig was rigor mortis ingetreden anders lag alles op de vloer verspreid. Hij keek naar een bekende incisie, eigen aan zijn beroep. Dieper onderzoek bracht aan het licht, dat er meer ontbrak dan de man zijn hersenen. Zijn hart en lever waren ontvreemd!
De patholoog riep via de intercom Mateo en Alex op. Hopelijk waren ze nog aanwezig. Het was niet ongebruikelijk, dat hij als patholoog het laatst naar huis ging.
Alex en Mateo ondervroegen enkele eerder gearresteerde politiemoordenaars die onder strenge bewaking naar het politiekantoor gebracht waren, maar geen van beiden wist wie achter de moorden stak. Zonder van elkaar af te weten, gaven ze ongewild een aanwijzing. Ze waren er zelf bang voor, zo bang dat ze op verdere vragen niet meer ingingen.
Mateo gaf als eerste op. Dit gezeur bracht hem geen stap verder. Onder de deur van Mathieu zag hij nog licht en hij ging zonder aankloppen naar binnen.
“Heb je even?”
“Kom maar door. Ik ben nog met dat stuk steunbalk bezig. Je had gelijk, er stond een drakenkop op. Voor een Europese wagen een wel erg rare stempel, om dan maar te zwijgen van de vindplaats.”
“Zou hij in China geproduceerd zijn?”
“Volvo? Nee, die zou eerder bij ons geproduceerd zijn. Of in Zweden.”
Mateo printte een kopie uit, kleefde ze bovenaan over een vraagteken op het bord en besloot daarmee zijn dag. Het werd nacht. Chris moest maar wachten. Paulussen ging niet meer lopen. Hij was dood.
Op de hoek van de Pannenberg en de Heiligenstraat lag een zieke Johannes voor het raam in bed. Hij kon de vorderingen van het bouwwerk aan de overkant op de voet volgen.
De Chinese Mei Li scharrelde door het huis. Ze hield de kleindochter Vivi bezig, die lichtverkouden thuis gebleven was en normaal door haar grootouders opgevangen werd.
Voor Mei mocht de tijd een beetje vlugger vooruit gaan. Ze had deze namiddag nog twee colleges te volgen. ’s Avonds werkte ze als serveerster in het Driekoningenhuis, een cultuurcentrum aan de kerk.
Ze was naar Europa gekomen om voor chirurg te studeren, maar was niet kapitaalkrachtig genoeg om dat zonder werken te kunnen doen. Zo werkte ze dan in de voormiddag als poetsvrouw bij twee verschillende gezinnen.
Nu de heer des huizes thuis was, voelde ze zich opgelaten, want ze had hem nog nooit eerder ontmoet. Meestal kreeg ze met de bazin te maken. In deze gezinnen schenen de vrouwen de heersers te zijn. Wat meneer voor de kost deed, wist ze niet maar iets vertelde haar, dat ze niet te loslippig moest zijn over haar dagdagelijkse bezigheden. Hij lag haar niet, en zij mocht hem niet.
Toen de bel ging, schrok ze. Normaal liet ze niemand binnen als ze alleen werkte, maar dat kon ze nu niet maken. Meneer was er immers.
“Meneer, er staat politie aan de deur,” riep ze hem toe.
“Laat maar binnen. Het is goed volk,” antwoordde hij, gevolgd door een verstikkende hoestbui.
“Opie ook woefke,” grapte zijn kleindochter, die mee kefte.
“Opie niet laten lachen, spook. Dag Mark, Mats en Alex.”
“Johan, ken jij mevrouw Hayen?”
“Kennen is veel gezegd, ik heb haar nog niet gezien. Ik weet dat Stanny met een Aziatische getrouwd is, maar hoe zij eruit ziet, kan ik niet zeggen.”
Mei Li liet bijna de kopjes van het dienblad vallen. Vlug liet ze alles op het salontafeltje achter en verdween uit het zicht.
“En dat woont in dezelfde straat,” grinnikte Alex. “Dan kennen ze hun buren niet eens.”
“Ik denk dat niemand in de straat haar al heeft gezien. Ook niet toen Stanny aan de bouw begon.”
“Ze woonde bij een landgenoot, een zeker May Long. De familie Long woont in het fermette huis met de groene luiken iets verder de Heiligenstraat in,” lichtte Mateo Johannes in.
“Dat is toch veel te klein voor zo’n grote familie. Naar het schijnt wonen ook de grootouders bij de Chinezen in,” onthulde Johannes, die prompt weer begon te hoesten.
“Extra verlof in zicht,”grapte Mark.
Onbewust volgden zijn ogen elke beweging die Mei maakte. Ze zat naast Vivi aan tafel maar zei niets tegen het kind dat maar bleef zeuren. Het voelde zich blijkbaar niet lekker. Als ze opstond, keek ze even naar hen om. Was ze bang? Ze gaven toch geen aanleiding om haar angstig te maken.
Het was Mark opgevallen dat ze hoge hakken droeg en hij vroeg zich af of alle poetsvrouwen dat deden. Op een natte vloer niet bijzonder handig om op zulke smalle stokjes te lopen, schoot het door zijn hoofd.
Voor de rest vond hij haar een prachtig vrouwtje. Hij vond het spijtig dat ze al moesten opstappen, want hij had graag een paar woorden met haar gewisseld, maar volgens Johannes verstond ze hem en het kind zeer slecht. Ze sprak gebroken Engels en een mix van Chinees met Nederlands.
“Straks spreekt ze geen enkele taal nog naar behoren,” meende Johannes.
“Hopelijk blijft ze lang genoeg,” grapte Mark, die dit vrouwtje wel wilde leren kennen.
“Kom dan maandag terug, dan werkt ze hier weer,” antwoordde Johannes met schorre stem.
Mei Li keek de politiemannen buiten. Wat haar betrof, mochten ze werkelijk ophoepelen. In alles wat ze nog te doen had, werd ze voorzichtig, voorzichtiger dan gewoonlijk het geval was.
Meneer is dus een politieman en die bezoekers zijn vrienden, stelde ze grimmig vast.
De blonde toonde voor haar veel interesse, maar die boot hield ze af. Met hem kon ze niets aanvangen. Fysiek leek hij niet wat zij zocht. En op dat vlak was ze kieskeurig. Ondanks dat hij een mooie kerel was, hield zij van een ander soort man. Sterke spieren en strakke buik, maar vooral chinees. Hoewel ze haar land ontvlucht was, wilde ze niet met een Belg trouwen. Zulke huwelijken waren gedoemd om vroegtijdig schipbreuk te leiden.
Vanuit de eetkamer weerklonk opnieuw gezeur. Dat klein, blank monstertje hield haar van het vele werk dat nog gedaan moest worden.
“Nee, ik niet komen,” riep ze terug en zette prompt de stofzuiger aan om alle andere geluiden te overstemmen.

4
Mateo stond een meter van het bord. Alle namen en zones stonden in het groen opgetekend. Hij geraakte er niet wegwijs uit. Een harde bons op zijn deur, die Alex op een kier opende.
“We worden verzocht in Genk!”
De stilte in de wagen was onbehaaglijk. Beiden vrienden dachten en hoopten dat het niet nog een collega zou zijn. Ter plaatse werden ze met nieuwe gruwel geconfronteerd. Beelden hoefden geen woorden. Deze misdaad had met dode letters niets te doen. Om de huiver kracht bij te zetten, kraakte vanuit de zender een nog onheilspellender bericht.
“Inspecteur neergehaald!”
Wie en waar meldde men niet. Twee op een paar uur tijd. Mateo’s ploegleden keken verslagen naar Chris. Alsof die pasklare antwoorden had. Mateo had ze evenmin.
Drie lijken in een paar dagen tijd. Allemaal politiemensen die onmenselijk mishandeld en op gruwelijke manier omgebracht waren door een alter ego. Een patholoog van de slechtste soort. Iemand met een bloedhekel aan politie.
Vlak naast het hoofd van Bleyen vond Herman een afdruk op het passagiersportier. Wat had dit te betekenen? Een draak!
Stonden ze voor de figuurlijke drakendoder of vroeg het monster om offerandes?
Iedereen kreeg het moeilijk toen Mathieu’s teamgenoten ijzeren staven uit het lichaam van de onfortuinlijke inspecteur trokken. Het corpus bleef liggen. Chris boog zich voorover en voelde langsheen het lichaam. Onder diens oksel, kort op de lichtbalk, tipten zijn vingers tegen een harde materie.
De patholoog sprong van het voertuig. Polyruthaanschuim! Men had hem vastgelijmd.
Chris kreeg een beangstigende gedachte. Tot overmaat van ramp had Mathieu slechts twee potjes met oplosmiddel bij zich. Om het hele lichaam te ontkoppelen van de interventiewagen, moest hij een andere oplossing hebben. Daarom telefoneerde hij zijn vriend Petermans die een bedrijf runde in deze middelen. Bij A.D products hielp men hem snel verder met de meest voor de handliggende oplossingen. Staaldraad had Mathieu meer dan genoeg. Toch moest hij de rand van het lichaam eerst insmeren vooraleer hij het met staaldraad kon verwijderen.
“Mateo, neem je mensen even mee! Ik ken dit product niet, noch minder hoe het corpus delict erop zal reageren, maar het moet hoe dan ook loskomen,” zei Chris.
Hij begon onder de linkerarm te smeren. Sissend loste het schuim op. Alex ontvluchtte als eerst de rode tent, op de voet gevolgd door de rest. Alleen Mateo bleef waar hij was. Chris merkte op dat het product niet alleen het schuim wegvrat, maar ook het corpus delict littekens bezorgde.
“Mats, spring op de wagen en trek hem bij de armen los.”
Ook hij sprong op de wagen. De koude en het Polyruthaanschuim in verbinding met de rigor mortis, maakte van het werk een zware krachttoer. Een klein stukje onder de ledenmaten liet los. Tranen prikten in Mateo’s ogen. Deze jonge, veelbelovende inspecteur op zo’n manier op zijn eigen interventievoertuig vastpinnen en verlijmen kon alleen het werk van een troep wolven zijn. Een bende hongerige, vrijgevochten beesten.
Hij en Chris werden geestelijk gegijzeld, toen ze met een staaldraad onder de arme sukkelaar het Polyruthaanschuim afzaagden. De plastic overkapping van de lichtbalk smolt zienderogen en knapperend weg door het oplosproduct. Eindelijk liet de wagen zijn ongebruikelijke vracht vrij. Chris slikte moeilijk. Dit corpus delict had een vakkundige vivisectie ondergaan. Alles was weg, tot de man zijn nieren toe. Hij kon wel janken toen hij zijn armen moest breken om hem te kisten. Die handeling deed hem psychisch pijn. Hij vertrok samen met het gemartelde lichaam.
Mathieu’s team borstelde de wagen, maar vonden niets. Alex en Herman doorzochten de binnenkant en ook daar was geen enkel spoor aanwezig.
Rondom het voertuig stonden geen voetafdrukken die hen een stap verder hielpen. Het leek op demonenwerk. Duivelse krachten die alles brandschoon achterlieten en in rook opgingen. Dit fenomeen zaaide ongetwijfeld paniek in alle Limburgse korpsen. Wie waren de hoofdrolspelers in deze horrorfilm?
Mateo staarde naar de uitvergrote landkaart. Met een rode stift verbond hij de gewonde korpsen. Waar eindigde dit zinloze geweld? In de hoofdstad? Nee, daar lag het begin. Vier keer tekende hij de lijnen opnieuw. Bij de vijfde poging werd hij geen meter wijzer. Alles rammelde. Mark Bonnarens, die intussen was binnengekomen, meende:
“Het moet iemand zijn die ons kent. Gemotiveerd genoeg om ons te schaden en emotioneel bijzonder sterk.”
“Iemand intern? Een mol? Niet wat ver gezocht?”
“Het kan. Maar ik sluit het niet uit.”
“Ik vrees dat het einde nog niet in zicht is. We moesten hem een stap voor kunnen blijven, alleen…”
“Welk korps is het volgende?” klonk het van Mark.
Dat vraagteken bleef in Mateo’s kantoor hangen. Het maakte hem onrustig en kort ingebonden. Hij ging ervoor zorgen dat zowel het korps alsook zijn team buiten schot bleven. In het verleden had zijn team teveel in de klappen gedeeld, maar dat zou dit keer anders zijn.

5
Bij de middagbriefing werden enkele maatregelen uitgevaardigd die zonder discussie op te volgen waren. Wijkagenten werden met twee de baan opgestuurd en moesten zich om het half uur melden. Interventieploegen reden met een dubbele ploeg, vier mensen. ’s Nachts met twee wagens. Niet handig maar de enige manier waarop Geert hun veiligheid kon garanderen.
Mateo en Johan Tomsin namen Geert voor hun rekening. Zij zagen er op toe dat hij nooit onbewaakt de deur uit kon. Herman voegde zich bij Mark en Mateo met de mededeling:
“De neergehaalde inspecteur was iemand van zone Kempenland. Ik vermoed dat we slachtoffer zijn van terreuraanslagen.”
“Hebben die niet de gewoonte van hun aanslagen op te eisen?”
“Dat kan alsnog, Mark.”
In het klein kantoor van Santiago ging de discussie over al dan niet opeising door terroristen. Chris zat met een gigantisch probleem. Enerzijds diende hij het lichaam van Bleyen te koelen maar zonder de zonnebanken kreeg hij het Polyruthaanschuim niet uit het lichaam verwijderd. Alleen UV stralen loste dat probleem op en creëerde meteen een ander. Hitte was nooit goed voor een lijk. Het was een beetje zinloos om het tot poeder om te toveren, want hij moest het lichaam na onderzoek toch opvullen. Dat was hij de nabestaanden verplicht. Of hij verzocht om een gesloten kist? Dan mocht de echtgenote hem niet meer zien.
Was dat niet een betere oplossing?
Zijn pathologische fierheid vertelde hem van niet. Hij wilde weten of de organen ook hier op vakkundige wijze verwijderd waren. Bij Stanny Hayen was alleen het hart weg. Klaargemaakt voor transplantatie leek het wel. Alle aders netjes afgebonden en doorgehaald. Voor het toxicologisch rapport was het nog te vroeg. Maar iets vertelde hem dat er nog meer niet goed zat. Ook deze inspecteur had last van een hardnekkig eczeem, dat diens kin en wangen ontsierde. Dat onderzocht hij zodra er een toxicologische aanwijzing was. Bij Hayen lag het aan het drugsgebruik. De stommeling dealde niet alleen, hij gebruikte ook. Bovendien leed hij aan een voedselallergie. Melkeiwit intolerantie. Best moeilijk om te achterhalen.
Enkele minuten later, net als hij alles klaar had gelegd, kwam de Email binnen. Het toxicologisch rapport van Bleyen. Dat wees een nog gevaarlijkere allergie uit. Ze werden met medicijnen onderdrukt, maar de stoffen bleven strikt verboden terrein voor wie aan deze aandoening leed. Visallergie! Zelfs de afgeleide producten konden in kleine hoeveelheden een anafylactische shock veroorzaken. Iemand had hem duidelijk van de ellende verlost. Alleen op de manier waarop dat gebeurde, viel er het een en ander op te merken.
Tijdens het lezen van de gegevens kwam een nieuw bericht binnen. Collega patholoog Louwetta Ramsey deelde hem de gegevens van de neergehaalde inspecteur mede. De man diende in de zone Kempenland. Dertig jaar oud en vader van twee tiener dochters.
Snel scrolde Chris door het bericht. Hier was ook duidelijk sprake van een allergie. Hij mailde haar terug, met de vraag waar de pasjes waren. Ze werden normaliter aan de paspoorten toegevoegd, zodat men bij een ongeval wist welke medicijnen uit den boze waren. Tussen hem en haar was er een speciale band. Ze was zijn klankbord voor de vele moeilijke gevallen die aan zijn vakkundige handen werden toevertrouwd. Twee wisten vaak meer dan een. De medische vooruitgang bleek niet meer te stuiten, nu China een behoorlijke economische status had uitgebouwd. Vanuit dat land werden veel transplantaten aangebracht in ruil voor hoog technologische apparatuur. Zo beschikte hij als patholoog over een vernuft computersysteem dat alle ingebrachte details aan elkaar verbond. Bij menselijke twijfel schotelde het hem een overduidelijke doodsoorzaak voor.
Hij mocht afzijdig zijn, deze machine bracht hem wel op het juiste en vaak enige spoor. Een druk op de entertoets en het bericht verdween in de onzichtbare postwagen van digitaal verkeer. Eindelijk kon hij de zonnepanelen uitschakelen. De UV stralen hadden hun klus geklaard. De geur in het mortuarium nam hij er voor lief bij. Met een fijne, harige borstel veegde hij het Polyruthaan uit het karkas. Het veroorzaakte een stofwolkje. Hij niesde.
“Sorry Peter,” excuseerde hij zich.

Geen opmerkingen: