De drang tot benoeming van Hans Tentije
door Bert Bevers
Alles is er. Hans Tentije (˚ 1944) wist het in 1975 al in Zelfportret met eieren en zwarte hoed, in zijn debuutbundel Alles is er. Alles is er. De dichter hoeft er alleen maar naar te kijken, zijn pen in beweging te zetten om er een eigen, nieuwe werkelijkheid mee te creëren. Dorpen, steden, oude foto’s, kunstwerken, geuren, dieren, geschiedenis. Het zijn sindsdien constante elementen in een coherent oeuvre dat uitwaaiert naar wat Tentije toelaat. En dat van het begin af aan doordesemd is van het vergankelijkheidsbesef, van de wetenschap dat alles betrekkelijk is. Al in het slotgedicht uit zijn eerste bundel zet hij zijn grondtoon:
zeg me, welke soort van wanhoop de troost in zichzelf heeft
en als alles is opgeteld en afgetrokken
hoeveel gelukkige uren er dan eigenlijk nog overblijven
een dochter kan vijfenveertig jaar lang in een hoek
van haar kamer de gebalsemde lievelingshond van haar vader bewaren
met ogen van mooi geel glas; op zekere dag zal toch ’t raam
worden opengestoten, en vel en karkas belanden op de binnenplaats
daar waar de vuilnisman geregeld komt
De basisgedachte onder dat inmiddels 33 jaar oude vers is de facto dezelfde als die onder dit recente:
onderweg herinnerde ik me weer wat hij thuis, in Vilvoorde, had gezegd
toen we samen de laatste dingen in de kofferbak stopten:
‘…geniet er straks met volle teugen van, jongen, dit is de tijd
immers van je leven…’, maar opgetogen als ik was
begreep ik de beperkte omvang van die woorden niet, besefte niet
dat ze zoiets kortstondigs zouden behelzen -
Dat is het slot van het gedicht Aan de kust in de nieuwste bundel van Hans Tentije, In de tussentijd. Die bevat 31 gedichten die zijn geschreven bij even zovele foto’s van de kunstenaar Peter Bes, met wie hij eerder al Getekend licht maakte. De dichter is al zijn hele loopbaan trouw aan Uitgeverij De Harmonie, en omgekeerd natuurlijk. Met de regelmaat van de klok verschijnt er nieuw werk, en de kwaliteit daarvan wordt de laatste jaren gelukkig meer en meer er- en herkend. Met name de bundel Wat het licht doet uit 2003 opende de ogen van het grote publiek (nou ja, voor zover daarvan bij poëzie sprake kan zijn). De bundel werd uitermate lovend ontvangen, en moest - hetgeen toch uitzonderlijk is bij dichtbundels - in herdruk. Met Deze oogopslag (2004) en Uit zoveel duisternis (2006) bouwde Tentije gestaag zijn hoogstpersoonlijke universum verder uit. Ook In de tussentijd is weer vertrouwd parlando. De foto’s waardoor de auteur zich liet inspireren zijn veelal technisch niet volmaakt, maar eerder terloops gemaakte snapshots die hier en daar zelfs lichtjes bewogen zijn. Maar net dat geeft ze een aantrekkelijke raadselachtigheid.
De ‘plaatsen van handeling’ van zowel foto’s als gedichten zijn respectievelijk Westende, Brive-la-Gaillarde, Berlijn, Krefeld, De Panne, Parijs, Diksmuide, Hamburg, Wijk aan Zee, Brussel, Boedapest, Bordeaux, Brake, Antwerpen, Saint Nazaire, Vervins, Antwerpen, Oostende, Noord-Frankrijk, Antwerpen, Brussel, Saint Omer, Anna Paulowna, Keulen, Parijs, Praag, Charleroi, Hirson, Boulogne-sur-Mer, Leipzig en Boedapest. Europese Beobachtungen dus. Van iedere foto is perfect te begrijpen wat Tentije er zo fascinerend aan vond. Ze noden ook stuk voor stuk uit tot nadere beschouwing. En herkenning. Achter het ‘omgewoelde, overhoopgedroomde’ in Lang wakker gelegen is er bijvoorbeeld de doorkijk naar het station van Keulen, een van mijn lievelingssteden. Die foto siert overigens de voorkant van het boek. De oudste opname, die van in Brive-la-Gaillarde, dateert uit 1971, de meest recente uit dit jaar. Het betreft een plaat van een dode kerkuil die een van Peter Bes’ buren op de zolder van een van zijn schuren aantrof. Een beeldschone foto, die Tentije volgende ontroerende studie ontlokte:
Vederlicht
Kwam met een paar van je laatste, steeds langzamer slagen
in de mistige schemering teruggevlogen, voelde
hoe de spankracht in je lijf en vleugels het vrijwel begaf, dat de reikwijdte
van je nachtblik begon te krimpen, je tenen
zich maar moeilijk konden krommen, een boomtak
omklemmen misschien, je op de droogzolder
niet meer de nokbalk wist te halen, waar je je te weinige
dagen slapend, snorkend sleet
uitgedost, opgesmukt als voor ’s levens feest
droeg je je verentooi, een met de fijnste lovertjes bezaaid oranjebruin
prachtkleed, een kop met weggemoffelde
oren en gitzwarte, peilloos diep in een donszachte
hartvormige sluier verzonken ogen -
wat lag je daar, uiterlijk onaangetast, je ene vlerk afwerend
tegen je borst gedrukt en de andere, besmettelijk, sneeuwblank gestrekt
niet bij machte je van die koude vloer
te verheffen en er muizen gewoon tussen jou
en je braakballen heen trippelden
je woog ternauwernood iets, toen eenmaal je vederlichte ziel
uit je was gevaren - zonder gerucht te maken
net als jij wanneer je in het duister boven velden
en akkers jezelf oversteeg - en de wind
die je altijd gedragen had schoof je verder van de vliegopening weg
en streek je pluizen glad of ging
juist tegen de vleug in en blies je soms
bijna weer tot leven -
opnieuw je langgerekte roep, al was het maar voor even
Het zijn vooral de onderwerpen waarop Tentije een volslagen uniek licht werpt die zijn werk zo boeiend maken. Wat beweegt de man in deze uitgave zoal? Jeugdherinneringen, bedacht verleden, een rit in de ondergrondse, een opgedoekt circus, zonnebaders aan de Donau, een vrouwenlijk dat aan komt drijven, een bejaarde die zijn hond uitlaat langs het strand, mannen die de krant lezen, een fabriekshal, conversaties in cafés. Zijn inspiratiebronnen zijn net zo verscheiden als de dagelijkse levens zelf. Stilistisch is hij weinig vormvast. Hij kan beknopt schrijven (neem bijvoorbeeld een cyclus als Tristia in zijn debuutbundel), maar heeft - getuige Vederlicht - toch eerder de drang naar het brede betoog, de lange zinnen, de volle bladzijden. Waarbij hij wel degelijk poëtisch blijft, maar meer door zijn manier van beschouwen, zijn keuze van thema’s dan door het - laten we het woord er eens tegenaan gooien - talige. Hij beschrijft eerder beelden dan dat hij ze oproept.
Hoewel hij met oog voor detail ook aspecten van de foto’s gebruikt die de fotograaf, er veelal op uit om sfeerbeelden vast te leggen, terwijl hij die maakte wellicht zélf niet eens opmerkte. Tentije heeft behalve dat oog voor detail ook een eigenaardige drang om dingen te benoemen. Hij zal het niet hebben over auto’s maar over Mercedessen, een Simca Hirondelle, een Tatra en een BMW. Om maar aan te geven dat niet elke auto eenzelfde is. Hetzelfde geldt bomen en vogels. Sommige dichters gebruiken die woorden als zodanig, hetgeen ze in feite tot abstracties maakt. Tentije geeft aan wélke bomen, en wélke vogels. In In de tussentijd worden dennen, iepen, populieren en wilgen genoemd, en figureren bosuil, duif, kauw, kerkuil, kraai en meeuw. Er vallen sowieso veel fauna (egeltjes, honden - Mechelse herder -, katten – Siamezen -), konijnen, een tijger en vleermuizen) en flora (acacia, brandnetel, chrysant, groot hoefblad, liguster, margriet, meidoorn, roos en vlier) te noteren.
Voorts valt Tentije’s zintuiglijkheid op. Herhaaldelijk duikt een parfum of reukwater op. En zijn gedichten zijn ook smákelijk als je let op het aantal culinaire benoemingen in deze bundel: abrikozen, bier, brie, brood met spek, calvados, druiven, geitenkaas, Kaiserbrötchen, koffie, een morel, ossenworst, paprika’s, scotch en vleestomaten. Er wordt ook niet zomaar witte wijn gedronken. Ook dié wordt benoemd: Chablis en Sancerre. De bundel is ook vreselijk politiek incorrect want oh, er wordt zowel op de foto’s als in de gedichten heel wat afgerookt.
Twee kleine taaltechnische opmerkingen. Akkoord, het gedicht is geschreven bij een foto die werd gemaakt in het Frans Brive-la-Gaillarde, maar het Franse woord voor bestelwagen camionnette is volgens de Dikke Van Dale in het Nederlands camionette. Een n te veel dus. En een n te weinig staat er in het beddegoed uit Lang wakker gelegen dat tegenwoordig beddengoed moet zijn. Maar dat zijn spijkers op laag water. Dit is gewoonweg een juweel van een boek. In de tussentijd biedt een rijke verscheidenheid aan in de motieven, en is het boeiende resultaat van een geslaagde samenwerking tussen twee verwante kunstenaars.
In de tussentijd - Hans Tentije (gedichten) en Peter Bes (foto’s), Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam, 2008 (ISBN 978 90 6169 878 4), € 24,90
Geen opmerkingen:
Een reactie posten