Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

19 december 2008

Geplukt uit ED.nl - Google Nieuws 18.12.2008

De Nederlandse literatuur van 2008:
Het viel niet mee

door Theo Hakkert.


Nederlandse auteurs publiceerden ook in het achter ons liggende jaar mooie werken, maar de echte sensationele boeken kwamen uit andere taalgebieden. En 2009 belooft nu al drie nieuwe meesterwerken uit het buitenland. Een terug- en vooruitblik.

Januari was vroeger een rustige maand in de letteren. Het idee was dat lezers boeken kochten in de feest- en cadeaumaand december. In februari begon dan de opbouw richting Boekenweek. Maar wie als uitgever omzet wil en moet draaien, kan zich geen rustige periode veroorloven, ook geen stille januarimaand. De omslag was in januari 2005. Die maand verschenen twee romans die daarna zouden uitgroeien tot de meest spraakmakende sellers van dat jaar: Knielen op een bed violen van Jan Siebelink en Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Mede hierdoor begon het literaire jaar 2008 - in de categorie Nederlandstalige fictie - vroeg, met een serie ’grote namen’ die nieuw werk publiceerden. Maar hier werd ook meteen een andere toon gezet: het viel niet
mee. Nelleke Noordervliet, Rascha Peper, Joke J. Hermsen. Meer dan aardig, maar niet zo goed, laat staan beter dan we gewend waren. Alleen Charlotte Mutsaers (Koetsier Herfst) en Doeschka Meijsing (Over de liefde) overtuigden volledig. Dat Meijsing voor haar roman de AKO Literatuurprijs ontving was terecht, en een bevestiging van de hierboven geschetste tendens.
Bernlef schreef het Boekenweekgeschenk, niet zijn beste boek. Tal van auteurs volgden - Allard Schröder, Jaap Scholten, Leon de Winter, Wanda Reisel, Jan Siebelink, Hans Münstermann. Het is gevaarlijk om met dit soort opsommingen te komen, maar van ieder van deze zes schrijvers zijn betere boeken verschenen. Geldt ook voor Anna Enquist en zelfs voor Arnon Grunberg, wiens Mijn oom erg goed is, maar geen moment zijn monumentale Tirza kan doen vergeten. Christiaan Weijts, een van de beste debutanten van afgelopen jaren, kwam met een mooie tweede roman, maar die leek te veel op zijn eerste. A.F. Th. van der Heijdens eerste verhalenbundel in dertig jaar, Gentse lente, bleek een onevenwichtige bloemlezing uit wat nog voorhanden lag. Eigenlijk was er maar één auteur die zich significant ontwikkelde. Erwin Mortier zette met Godenslaap, zijn grootste roman tot nu toe, een flinke stap voorwaarts.
Anders, maar niet noodzakelijkerwijs beter dan zijn hoogwaardige eerdere werk was Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Mortiers landgenoot Dimitri Verhulst. Een geschiedenis van de mensheid in 186 pagina’s.
De sensationele boeken kwamen uit andere taalgebieden, maar dat is ook een strijd die niet te winnen valt natuurlijk.
Bovendien waren er elders ook schrijvers van naam die niet over hun eigen lat wisten te springen. Philip Roth bijvoorbeeld, wiens De verontwaardiging ruw een oplopende reeks prachtromans onderbrak. Andere boeken waren onontkoombaar. In De welwillenden van Jonathan Littell verkeert de lezer negenhonderd ongemakkelijke pagina’s lang in het duivelse brein van oud-SS’er Max Aue, die zijn sinistere inspanningen tijdens de jodenvervolging
overdenkt.
Nog meer oorlog in Vasily Grossmans Leven & ramp; Lot. De verschrikkingen van Stalingrad, het communisme en de Sovjetunie in een boek dat qua scope te vergelijken is met Tolstoj en qua verfijning met Tsjechov. En over verfijning gesproken. Jhumpa Lahiri liet in haar bundel samenhangende verhalen Vreemd land op subtiele wijze zien dat ook zacht botsende culturen tot grote schade, zoniet een total loss kunnen leiden.
De hoofdpersoon van Paul Austers Man in het duister droomt - tijdens slapeloze nachten! - over een Amerika in burgeroorlog. Zijn kleindochter rouwt om haar in Irak gedode vriend. Een briljant en aangrijpend spiegelspel, dat hoopvol eindigt. Bij de vijf van dit jaar moet zeker ook de biografie die Jonathan Coe schreef over de Engelse cultauteur B.S. Johnson worden genoemd. Een schrijversbiografie zonder weerga. Uitgever Querido gaf, in een houten doosje, bovendien Johnsons ’roman in losse katernen Ongeluksvogels uit. Wat een moed, wat een pracht.
Nog gevaarlijker dan generaliserend het lopende jaar beoordelen, is vooruitkijken naar 2009. Er is echter een drietal boeken, dat in vertaling gaat verschijnen en al in andere talen beschikbaar is. Op basis daarvan kan zonder gevaar en moeite worden voorspeld dat de volgende drie boeken voor veel leesplezier gaan zorgen.
In de eerste plaats: 2666 van Roberto Bolaño (1953-2003). Het grotenagelaten meesterwerk van de Chileen werd gekozen bij de drie beste Latijns-Amerikaanse romans van de afgelopen vijfentwintig jaar. De VS heeft de vertaling inmiddels klaar, Duitsland bijna, Meulenhoff komt ermee in april.
Helemaal hot, Bolaño. Een roman die een hele literatuur definieert, schreef een criticus.
Ten tweede: Het museum van de onschuld van Orhan Pamuk. De roman waar Nobelprijswinnaar Pamuk, tussen zijn andere boeken door, zijn hele leven aan heeft gewerkt. Inmiddels is het al in het Duits vertaald en het is sénsationeel. Over de obsessie van een man voor een nichtje, die zo uit de hand loopt dat hij een museum rond haar bezittingen bouwt en zelfs de namen van boten gaat noteren, die zij mogelijk bij wandelingen door de haven heeft gezien.
Ten derde: Netherland van Joseph O’Neill. De roman stond op de longlist voor de Booker Prize. Zelden een zo Nederlands boek in het Engels gelezen. De streek rond Den Haag komt regelmatig in het boek ter sprake. O’Neill woonde lang in Nederland. Over de vriendschap van een in Nederlandopgegroeide man met een uit Trinidad afkomstige cricketliefhebber in de VS.
De roman gaat in vertaling Laagland heten. En is januari alweer uit? Tommy Wieringa’s nieuwe roman zou volgende maand uitkomen, maar dat wordt april.

Theo Hakkert

Geen opmerkingen: