Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

10 oktober 2008

Hulde aan Jacques Brel




















Hulde aan Jacques Brel.
30 jaar na zijn overlijden.

Een leven boordevol muziek.

Jacques Brel was een intelligent, moedig en teder kunstenaar. Hij kwetste anderen maar ook zichzelf, daarom is hij zo echt. Hij is en blijft een Brusselaar van geboorte, maar ging zich bewust in Parijs vestigen. Wanneer wij Brel bewonderen via zijn chansons waarin hij op uitbundige, tedere, maar soms ook wrange wijze, de mens en de natuur bezingt, is er toch iets wat wij als mensen van de streek herkennen: ”Le plat pays”. Als hij zingt over Vlaanderen, gebruikt hij zijn stem als bijkomend expressiemiddel.

Het was niet gemakkelijk om bevriend te geraken met de poëet, componist, zanger. Zijn broer Pierre liet meer vriendschap blijken. Jacques had zijn chansons en zijn gitaar en het enige wat voor hem telde was het verkondigen van wat hem op het hart lag. Misschien ging het bij hem nooit om de duur, maar eerder om de kwaliteit en de intensiteit van het leven.

Een leven als een vuurpijl.

Er rijden nogal wat treinen door zijn repertoire. Durven vloeken tegen God Revolte en durf zijn hem eigen. Hij is geobsedeerd door weggaan, weg zijn en steeds weer ergens anders opduiken. Volgens Brel is talent de wil om een droom waar te maken en dat kan alleen door keiharde discipline, heel veel zweet en zeer hard werken. Brel was eveneens te rusteloos om zich te lang met hetzelfde bezig te houden. Brel die voor menigeen zon in het leven bracht, dacht dat hij anders was dan anderen. Hij vond zichzelf aartslelijk en ook aartsdom, omdat hij geen universiteit had gelopen. Hij heeft de zon meegenomen in zijn graf.
Anderzijds zat hij boordevol energie en was hij zeer levenslustig. "De chanson," zegt Brel, "is nog grote noch kleine kunst, het is geen kunst. Tout court." En over boodschappen in chansons zegt hij dat alleen de postbode is die ronddraagt. En toch, zegt een vriend van hem, had Brel wel degelijk een boodschap of liever een schreeuw: "Ik heb tederheid nodig, iedereen heeft er nodig."
Over vrouwen dacht hij: "Eerst zijn het engelen en dan duivels (les femmes toutes des salopes)." Wanneer iemand vroeg wat het belangrijkste in zijn leven was, zei hij: "Om echt eerlijk te zijn dat ben ik."

In Zonnebeke-Zandvoorde,in West-Vlaanderen, daar bevindt zich het geboortehuis van zijn vader. Tien jaar na de dood van Jacques werd op de gevel van het huis een gedenkplaat onthuld. Jacques werd als tweede zoon geboren op 8 april 1929 in Schaarbeek (Brussel). Hij was geen braaf kind, geen gemakkelijk baasje en had geen aanleg voor schoolse vakken. Bij de Jezuïten kwam daar herrie van. Hij schrijft verhalen om te ontsnappen aan een voor hem doods leven. Zijn ouders waren eigenaar van een kartonfabriek, waar hij aanvankelijk op het kantoor "werkte". Als "burgerman" kon hij zijn draai niet vinden en hij deed er niet veel meer dan componeren en gedichten schrijven en daar was uiteindelijk niemand mee gediend. Zijn broer Pierre was een harde werker. Met alle complicaties van dien.

Jacques Brel zong in bejaardentehuizen op zondagnamiddag om wat bij te verdienen. Dit was zijn beginperiode in Roeselare.

Hij huwt Miche, die hij ondanks talloze affaires, eigenlijk altijd trouw is gebleven. Miche was zijn anker in het leven. Ook als de dood naderde, bleef hij dit zeggen. Zij heeft hem in alle omstandigheden gesteund en is steeds in hem blijven geloven. Haar eigenlijke naam was Thérèse, zij schonk hem drie dochters aan wie hij vrijwel zijn volledig inkomen stuurde. Chantal en Isabelle, maar vooral France waren zijn oogappels. Deze laatste mocht met hem en zijn minnares Maddlij Bami mee op zeiltocht rond de wereld die eind 1974 aangevat werd. France stapte echter in Hong-Kong van de boot na een felle ruzie met de minnares. Brel verbleef met deze laatste op het kleinste eiland van de Markiezen, Hiva-Oa, waar zij samen zijn laatste levensjaren deelden.

Terug naar Europa

Brel vliegt op zekere dag naar de begrafenis van zijn vriend Jojo, die aan kanker gestorven was. Daarna vliegt hij terug naar de Canarische eilanden, waar hij tijdens een autorit, een stekende pijn in de borst voelt: "Ik sterf, ik sterf," zegt hij. In het ziekenhuis stelt men vast dat ok Brel aan kanker lijdt.
Hij wordt geopereerd. Fotografen en journalisten beginnen hem als gieren te achtervolgen. Hij maakt nog een laatste plaat: hij haalt nog een keer vernietigend uit naar les "flamingants". Als die precies reageren zoals hij had verwacht (interpellaties in de Kamer incluis),lacht hij in zijn baard. In Parijs vroeg een bewonderaar hem: "Wanneer zien wij je weer op de planken?" Lachend antwoordde Brel: "Ik zal straks met een andere vorm van planken te maken krijgen." Brel sterft in Zwitserland op 49 jarige leeftijd. "Hij wou sterven," beweert een vriend. Dokters beweren dat indien hij zich om de zes maanden had laten onderzoeken, hij veel langer zou hebben geleefd. In 1977, één jaar voor zijn dood was hij al uitgeweken naar Frans-Polynesië. "La ville s’endormait" gaat over een naamloze stad waar Brel ongemerkt komt om te sterven. Hij roept een prachtig sfeerbeeld op rond zijn ziek zijn en zijn aftakeling. Vlaanderen zou hem nooit vergeven, dat hij met het schandlied "Les Flamingants" onbarmhartig hard op hun hart had getrapt, terwijl hij met "Le plat pays" de mooiste ode aan hun land bracht.

Brel heeft nooit vergeten.

In 1953 trad hij voor het eerst op voor een groot publiek in het Casino van Knokke. Op deze plaats was hij één jaar eerder als laatste geëindigd in een liedjeswedstrijd. Hij was het hoongelach van die eerste avond nooit vergeten. Na de voorstelling gaat hij het juichende publiek beledigen en noemt ze "bourgeois" en "snollen". Brel kan zich dat nu als vedette permitteren. Hij durft ook later nog laten voelen dat hij kwetst, omdat hij gekwetst werd. Hij distantieert zich nooit helemaal van "ces gens là", ook al omdat hij na zijn jeugd met een bourgeoisnest moest afrekenen.

In 1981 werd de "Brel-stichting" die gevestigd is in de Passage van de Brusselse Kruidtuinlaan nr44, opgericht. Deze stichting wordt vooral gedreven door France, de tweede dochter van Brel. Ook Chantal en Isabelle en hun moeder Thérèse Brel-Michielsen verleenden hun medewerking. Brel blijft wereldwijd beroemd. En nu 30 jaar na zijn dood treuren zijn fans en vele anderen nog om zijn heengaan. Gelukkig blijven er zijn teksten en zijn mooie liedjes.

En, binnen afzienbare tijd zal iedereen ook zijn boot kunnen bezichtigen, die naar België werd gebracht en opgeknapt zal worden aan de Belgische kust.
Wij kijken er met zijn allen naar uit!

Lidy De Brouwer.

Geen opmerkingen: