Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

30 juli 2008

Thierry's webcolumn - De Westhoek: vangnet voor kunstenaars en intellectuelen?

Met zo’n titel maak je véél los, zeker weten! En met “véél” bedoel ik minder instemmend geknik, maar veeleer luid protest of op zijn minst meewarig gemurmel. “Wat een onzin; wat een verschrikkelijke veralgemening; wat een mythisch statement!” En toch, lezer, ik weet waarover ik schrijf (en spreek): ook tijdens mijn actieve leven (thans profiteer ik op mijn beurt van deze categorie “hardwerkende Vlamingen”) was er iedere keer de Westhoek om mij van mijn nostalgie, stress of vluchtcomplex af te helpen. En ik vond hier toen ongewoon veel soulmates, ja, zelfs kunstenaars en kunstenmakers die het niet wilden toegeven, maar hier wel een hoevetje kochten of een stulpje huurden. Soit, ieder zijn heug en meug!

Wat trekt een “rusteloze ziel” aan in de Westhoek? Wat doet hem of haar richting Westhoek kiezen? Je weet toch hoe de niet-Westhoekezen de Westhoek benoemen (de Antwerpenaars zeggen dat nog altijd)? Het land van “Bachten de Kupe”! Deze benaming doet mij denken aan het gezegde: “Waar de tijd bleef stille staan”, maar niets is minder waar. (Of toch een beetje?) Alleen al de gemeente Alveringem telt 240 bedden voor toeristen. Achterlijk? De streek telt drie topmusea die je niet ervaart als een klassiek museumbezoek zoals elders in het land: het Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge, de stichting George Grard in … en het mout- en brouwershuis “De Snoek” in Alveringem.
Neen, de Westhoek, met het Heuvelland en de Kust, leeft als nooit tevoren. Ze zijn hier niet verlegen om een nieuw toeristisch initiatief op te starten.

Maar het gaat mij niet om het toerisme in de Westhoek, maar om de aangespoelden en zij die er méér dan vaak komen wandelen, fietsen autorijden, logeren. Komen zij hier alleen genieten of verblijven om de vele toeristische attracties? Er is meer … De Eerste Wereldoorlog is hier nooit ver weg en die trieste gebeurtenis heeft ons gepakt toen wij het verhaal van de meester hoorden in de lagere school en in de lessen geschiedenis. Met “ons” bedoel ik de generatie geboren tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog, de 60’-ers en 70’-ers van nu. Nu nog bezoeken zij (en hun kinderen) de vele soldatenkerkhoven en de twee prachtige, eigentijdse musea van “In Flanders Fields Museum” te Ieper, het “Memorial Museum Passchendaele 1917” en de IJzertorensite.

Trekt de Grote Oorlog de kunstenaars aan? Ongetwijfeld, maar ook de perceptie die zij hebben van leven en werken van de streekbewoners van de vorige eeuw. Je komt ze tegen in het openluchtmuseum van Izenberge, dat opgevat is als een oud dorp in de Westhoek. Je ontmoet ze ook in “De Snoek” te Alveringem waar zij na het bezoek een Snoekbier van hoge gisting degusteren. Een sommigen stappen op de huifkar voor een minitrip.

Toch zijn het niet in de eerste plaats deze dingen die schrijvers en kunstenaars naar de Westhoek lokken… om er te “(ver)blijven”. Neen, - en ik spreek uit ervaring -, het “carpe diem”-gevoel is van grotere invloed. Of althans het carpe diem zoals een niet-Westhoekees dit ervaart. Veel - zoniet alles - heeft te maken met stress, prestatiedruk, het uitblijven van succes, slechte kritiek die de kunstenaar beheersen in zijn struggle for live. Hij of zij wil er even onderuit, even verpozen in de Westhoek en uiteindelijk krijgt hij of zij de smaak te pakken om er te gaan wonen. Hoe kan hij of zij dan zijn of haar partner overtuigen mee te verhuizen (voor een lange of kortere periode)? Door met hem of haar de mooie steden in de Westhoek te bezoeken, zoals Veurne, Diksmuide, Poperinge, Ieper, met hun musea (b.v. het Hoppemuseum in Poperinge, het Bakkerijmuseum in Veurne), kastelen, historische gebouwen, winkelstraten, restaurants en tearooms, en de kleine dorpjes eromheen, met de Vlaamse Bergen (de Kemmelberg, de Scherpenberg, de Rode en Zwarte Berg), de autoroutes, de landelijke cafés met hun volksspelen en streekbieren.

De kunstenaar vindt hier inspiratie, bijna om elke hoek ligt de Muze op de loer om hem of haar te verleiden, hij of zij wordt betoverd door het geluchte, het heldere licht, het landschap, het Blote, de Broeken en de Moeren, en last but not least door de zee, de eindeloze zee, de kleuren van het water, de boten, de zeilboten, de zeilwagens, de strandgezichten, de strandcabines, de duinen.

Bang om toch nooit volledig te kunnen zijn, noem ik enkele aangespoelde kunstenaars op die mij spontaan in het geheugen komen: Willem Vermandere (° Lauwe; 9 februari 1940), Edgard Tijtgat, Valerius De Saedeleer, Karel Van de Woestijne (Gent, 19 maart 1878 - Zwijnaarde, 24 augustus 1929), Herman Teirlinck (Sint-Jans-Molenbeek, 24 februari 1879 - Beersel, 4 februari 1967), José Van Gucht (Sint-Jans-Molenbeek, 6 maart 1916 - Bouillon, 14 januari 1980), Jan Poot, Jean Luypaert (6 juni 1893 - 4 november 1954), Paul Delvaux (Antheit, 23 september 1897), Pierre Caille, Georges Vercruysse, Pierre Cox, Willem Elsschot, Taf Wallet (La Louvière, 24 oktober 1902), Alfred Wallecan (Menen, 20 augustus 1894 – 20 augustus 1960), Jos Wils, Maurits Roelants, George Grard (Doornik, 26 november 1901 – Koksijde, 26 september 1984), Francine Van Mieghem (8 februari 1930), Jan Burssens.

Je staat versteld over zoveel namen van schrijvers, schilders en beeldhouwers die in de Westhoek en aan de Kust verbleven en/of kwamen wonen? Opgelet, er zijn er véél meer, maar hun namen schieten mij niet te binnen. Beeldhouwer Magloire Dornez en dichter Raoul-Maria De Puydt b.v. Bovendien leven en werken er hier sowieso een pak “autochtone” kunstenaars. Over hen heb ik het misschien later eens. Terug tot ons onderwerp: wat mij opvalt, is de vlotte wijze waarop de “aangespoelde” kunstenaars zich integreren in de regio. Dit zal alles te maken hebben met het karakter van de bewoners. Westhoekezen zijn vriendelijke mensen, sociaal in de omgang, bereid tot (mede)delen, open voor vernieuwing en nieuwe gedachten, in één woord: ontvankelijke mensen die door hun eenvoud en hun aandacht voor de kleine dingen des levens de toeristen, de de residenten en de “nieuwe inwoners” het gevoel geven dat ze welkom zijn.

Ik kan voor mezelf spreken, beste lezer, mijn vrouw en ik spoelden zo’n zes jaar geleden aan in Oostduinkerke. We gingen wonen op een appartement aan de Zandzeggelaan (je weet wel, daar waar ook Walter Capiau een vaste stek heeft gevonden). In een mum van tijd werd ik hier als schrijver goed onthaald, zowel door de Stad, de pers, de middenstand als de buren. En dat mijn nieuwe “thuis” (ik moet toegeven: plus mijn opruststelling) mij inspireerde tot nieuw werk, zie je aan de publicaties die er aankomen: gedichtenbundels,
romans, essays.

Het Heuvelland, de Westhoek, de Kust, het land Bachten de Kupe zijn absoluut een bron van inspiratie. Beeldhouwer Fernand Vanderplancke zegt terecht hierover: “De omgeving met de zee, de duinen en het groen, dat is het mooiste wat er is. Ik ben een geboren Bruggeling, maar de Westhoek geeft me veel inspiratie. En de zee, ik wandel dikwijls langs de zee. En dan zijn er de meeuwen. De vlucht van de meeuwen brengt vormen mee die ik in mijn beelden verwerk.” Zo hoor je het ook eens van een ander.

Thierry Deleu

Geen opmerkingen: