Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

27 juli 2008

"Eindterm" (2002) - debuutroman Thierry Deleu - hoofdstuk 36-epiloog

36

Na het kabinet keert Peter Deforge terug naar zijn school. Hij blijft er nog drie jaar. In 1998 neemt hij loopbaanonderbreking en verhuist naar de Creuse. Alleen met Jean Bouckaert houdt hij contact.
Bouckaert die de uitgeverij “De Gelaarsde Kat” runt, moedigt zijn vriend Deforge aan om te schrijven en te publiceren. Kort na elkaar verschijnen vier boeken: zijn verzamelde gedichten, een bundel teksten, een essay over Guido Van ‘t Hof en de roman Eindterm. Dit laatste werk, door de pers onmiddellijk herkend als een autobiografische roman, vertelt het verhaal van een ambitieuze, maar toch ook een bijzonder warmhartige vrouw. Sabine du Tertre heeft op het departement Onderwijs een dominante positie verworven. Ook door de opeenvolgende ministers van Onderwijs wordt zij geprezen voor haar inventiviteit, haar dossierkennis, haar onderhandelingstalent. Vooral voor minister Vanderweyden is zij een belangrijke pion.
Zij dwingt eerbied af. Ze heeft iets over zich dat een ander niet heeft. De auteur denkt dat het haar ogen zijn en haar fluwelen stem. Ze is een intellectuele, iemand die graag in hoge kringen verkeert. In haar schaarse vrije tijd heeft zij interesse voor cultuur. Vooral voor juwelen, beeldende kunsten en biografieën heeft ze bijzondere aandacht.
Ze wordt opgeslorpt door haar werk en ze moet voortdurend beslissingen nemen of uitvoeren die niet altijd door iedereen worden toegejuicht. Vooral de wijze waarop zij onderhandelingen leidt en de manier waarop ze moeilijke onderwerpen zo verwoordt dat ze voor iedereen toegankelijk worden, wekt de bewondering op van haar oversten. Ze wordt dan ook vaak gevraagd om hervormingen, decreten, besluiten toe te lichten aan het onderwijsveld. Ze reist Vlaanderen rond en elke school kent haar. Directeurs snijden tegen elkaar op wie Sabine het best kent, wie het hechtst met haar bevriend is.
"Och, collega, ik ben al een paar keer uit gaan eten met Sabine. Als je wilt dat ik voor jou bemiddel, zeg het mij: het komt voor elkaar."
Vooral de West-Vlaamse directies bekampen elkaar om in haar gunst te staan.
Ze werkt keihard. Maar wie kan drie levens tegelijk leiden? Ze is geen superwoman. Ze is niet compleet en dat is de tragiek van haar leven.
Bovendien heeft ze één groot probleem: soms kan ze werkelijkheid en fictie niet uit elkaar houden. Soms is ze panisch angstig dat ze alleen en onbeschermd zal achterblijven met Alexander.

Op de voorstelling van het boek in “’t Vossenhol” op Tiegemberg, in het najaar van 2002, is de belangstelling overweldigend. Wim, de uitbater, moet in zeven haasten zijn enscenering aanpassen. De micro’s en de geluidsinstallatie worden buiten gezet, op het hoogste punt van het terras, zodat alle aanwezigen de toespraken kunnen volgen. Tijdens de receptie speelt het “Blue Note Combo”. De gasten kunnen kiezen tussen Ricard, witte Loire-wijnen, likeurtjes van noten, een assortiment hapjes, zoals galettes aux grillons, honingbeignets, stukjes kalkoen, gans, pâté de Brive. Allemaal lekkernijen uit de Creuse, aangevoerd door Marc Van Beselaere.
De beau monde is er: minister Rogier Vanderweyden, zijn kabinetschef op Ambtenarenzaken Eddy Marie, de collega’s-oudcabinetards René van Sint-Denijs, Anita Delchambre, Chantal Dugand, Jacques Brusselmans, Gilbert Ter Zale, Lynn Vanhove, Wim Deconinck, collega’s-directeur, leerkrachten, Cello Raepzaad, de auteurs Hugo De Keyser en Roger van Kluisbergen. Het valt Deforge op dat de Amaryllisgroep goed vertegenwoordigd is. Hij merkt ook Pierre Defleur en Gert Vansteen op.
Ineens schrikt Deforge op. Versteld wendt hij het hoofd, maar kijkt opnieuw en opnieuw.
“Wie is die man die zich onderhoudt met Wim Deconinck?”
Daar staat zijn evenbeeld: een blonde man, met grijzende baard, zwart brilletje op de neus, gekleed in een zwart linnen pak, met daaronder een lichtgrijs katoenen Chintz-hemd. Peter Deforge kan zijn ogen niet geloven: op drie meter van hem staat zijn dubbelganger. Wanneer hun blikken elkaar kruisen, knikt de eerste en komt op Peter af.
Hij schudt hem de hand.
”Tersmidse, aangenaam.”

Wanneer Peter Deforge die namiddag het woord neemt, staat Tersmidse naast hem.
“Mijnheer de minister, dames en heren, beste vrienden, dat jullie met zovelen zouden zijn, neen, dit had ik niet verwacht. Ik ben er zeker van dat Sabine een fijne dag beleeft, waar zij ook is, bij wie ze ook logeert, met wie ze ook verkeert.”
Deforge kijkt naar een ver punt aan de einder waar de kerk van Kaster boven het landschap uit torent.
“Sabine, wij zijn verenigd. Piet en Peter, Tersmidse en Deforge, jouw eerste en jouw laatste liefde, de cirkel is rond, nu kunnen wij vrede nemen met de situatie. Ik hoop dat je aan de overkant een nieuwe liefde vindt. Piet en ik wensen jou het allerbeste.”
Wanneer de twee mannen elkaar omhelzen, stijgt een warm applaus op.

Epiloog

In La Vallade woont sedert 1998 een West-Vlaming uit de streek van Kortrijk. Hij huurt daar een gerestaureerd huis dat deel uitmaakt van een klein erf. Peter Deforge is zijn naam. Op hetzelfde hof wonen ook boer Van Beselaere en zijn vrouw Cécile. Zij hebben de ouderlijke hoeve en de koeien overgelaten aan de oudste en de jongste zoon. Van Beselaere houdt zich alleen nog met zijn paarden bezig. Marc en Peter delen dezelfde hobby.
Peter woont in “het huis van Fernand”. Fernand is de vorige eigenaar die het huis bij zijn overlijden overmaakte aan Van Beselaere. De zieke Fernand woonde de laatste maanden van zijn leven in bij Marc en Cécile. Brave mensen die geen vlieg kwaad zouden doen. Altijd bereid om te helpen.
Deforge kent de Van Beselaeres door Sabine die hier ooit met Dekunst een paar dagen heeft verbleven. Het jaar dat zij werd doodgeschoten, hadden zij het plan opgevat om naar de Creuse op vakantie te gaan. Eerst had Deforge enig bezwaar geuit. Ten slotte was Confolent het liefdesnestje van Dekunst en Sabine geweest. Maar zij had hem geholpen om dit obstakel te overwinnen. Alexander zou meekomen. Ze hadden plannen gemaakt om daar iets te kopen voor hun oude dag.
In de living van “L’Ecurie”, de naam die Marc aan het huis van Fernand had gegeven, zijn bij het raam twee grafstenen ingemetseld. De eerste staat op naam van Armand Fernand Dufrene, 21.03.1915-12.01.1996, en de tweede op Van Beselaere 1943 -.
Rechts van de toegangspoort staat “la Maison du Cheval” waar Marc en Cécile wonen. Achter “l’ Ecurie” lopen de weiden wijds tegen de bossen van Confolent aan. Op een paar meter van het achterterras komen de paarden zich voederen.

Omstreeks halfzes opent Deforge zijn deur en gaat naar de stal, tweehonderd meter daarvandaan. Het veulen van de palomino had gisteren een dunne ontlasting en dat kan op enige zenuwachtigheid of angst wijzen. Als hij de stalpoort openduwt, drukt Deforge de knop in van de audiocassettespeler. Paarden hebben vlug last van eenzaamheid.
Peter begeleidt twee merries en hun veulens naar het weideland. Als hij terugkomt, rijdt Marc juist het binnenhof uit. Hij roept dat hij een afspraak heeft met de dierenarts.
“Ondertussen zal ik paardenbiks en haverkorrels meebrengen,” zegt hij nog.
Marc en Peter zijn hecht op elkaar ingespeeld. Peter voert de correspondentie en doet de boekhouding van de fokkerij. Marc onderhandelt, koopt, verkoopt en kiest de paarden.

Over Sabine du Tertre wordt niet gepraat, tenzij het echt niet anders kan. Haar foto, Sabine op Nez Percé, het favoriete paard op Burghgraeveveld, hangt in de keuken, boven de schoolbank die tegen de wand voor het grote raam staat. Daar schrijft Peter zijn roman.
Peter schrijft vandaag de 242ste bladzijde. Vroeger werkte hij op de computer. Nu heeft hij weer de schriftjes bovengehaald. Hij heeft het gevoel dat die ouderwetse manier van doen voor hem de beste therapie is. Deforge lijdt. De pijn is niet altijd te zien. Hij werkt, maar iedere dag denkt hij aan Sabine. Als hij gedronken heeft, weent zijn hart van woede en verdriet.
In de oude schoolbank ligt een geladen Smith & Wesson.38 Special, het kaliber revolver waarmee aangeschoten wild wordt afgemaakt, drie kogels, Deforge gunt zich twee missers. Hij koestert de obsessie dat De Spin naar deze plaats zal terugkeren.

Thierry Deleu, Eindterm, De Gebeten Hond, 2002, 15 €, te bestellen op 056/733440 (Jan Van Herreweghe)

Geen opmerkingen: