Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

10 maart 2008

Oostduinkerkse brieven - 4

Beste vriend,

Sedert mijn verjaardag, op 11 februari, is de kwelduivel op bezoek geweest: uitgriepen was de boodschap! Ook mijn vrouwtje, de kinderen en kleinkinderen hebben een prijs betaald voor hun knuffels en (tong)zoenen. Nu klaart de hemel op, de zandbak ligt weer droog, de zee hijst zich strandgewijs aan boord en trekt spelenderwijs terug met kreetjes, zoals "Pak mij! Pak mij!" Het is feest op Zandzeggebaai!
Ja, het zijn droeve dagen geweest: ik werd er een beetje (te veel) depri van, ik had geen "goesting" om te schrijven, veeleer in het horizontaal consumeren van uitgerolde rode lopers en andere weetjes uit de wereld van hoerenloperij en beuzelpraat.
Ik ben nu hersteld en voel mij kicky.

Beste vriend, nog altijd heb ik niet geleerd om geduld te oefenen. Ik ben zo ongeduldig als iet (bc-taal), d.w.z. erg, heel erg ongeduldig! Waarom is er geen beweging (meer) op de website van "The Order of the Razorblades"? Waarom krijg ik de lay-out niet binnen van mijn politieroman, De doden zwijgen niet? Waarom krijg ik geen definitieve datum voor de voorstelling ervan? Wanneer krijg ik de ontbrekende drie cartoons om het jaarboek van "De 50 Meesterdichters van de Lage Landen bij de zee" drukklaar te maken?
Het hangt mijn keel uit! Ik wil het land uit! Ik ga voor vier dagen naar Normandië om te bekomen. En wat is hiervoor de beste remedie? Eten en drank! Filosofie opdienen, raadsels oplossen, de liefde beschrijven in duizend woorden, slapen, tweemaal na elkaar ontbijten...
En toch boek ik voortgang (stilstand is achteruitgaan): mijn talenten worden ontdekt, mijn ambitie wordt uitgebuit, mijn mediageilheid wordt beantwoord, ik beleef de wereld van geven en "krijgen", van ijdelheid en ijdelheid strelen. Moet ik nu mijn défauts opnoemen, vriend? Je kent ze toch, of beter: je denkt en je zegt alom dat je ze kent.
Laatst hoorde ik jou zeggen dat ik te weinig tijd steek in het concipiëren van mijn romans. "Een aardige dichter, een van de betere, maar als romanschrijver haalt hij ternauwernood de middelmaat." Een zwaar verdict van iemand die de school van het leven nog niet af heeft. Of word je stilaan een criticus die met het puur creatieve geen hoge ogen gooide? Ben je beland in het land van schijn en achterhoedegevechten? Persoonlijk? Neen, ik denk het (nog) niet: je zoekt naar je alter ego, naar de zoon van de vader in jou, naar het definitieve einde van je kwelduivels.
Beste vriend, ik kan jou niet loslaten, ik wil tijd in jou investeren, maar niet meer zoals vroeger, nu minder toeschietelijk, minder bescheiden, nederig, ik wil mij niet meer wegcijferen, ik deed het in het verleden te veel, resultaat: geen respect, geen waardering, wel sympathie en begrip voor mijn "handicaps en beperktheden". Die laatste heb ik nooit erkend: ze worden mij - vooral door jou - toegeschreven, toegedicht. Vanaf heden, vriend, ben ik niet meer je gelijke, ik ben méér, ik bied een meerwaarde, die ook voor jou een uitkomst biedt of toch op zijn minst een houvast, een kapstok, een plekje in de zon, geen vrijgeleide meer.

De weervrouw voorspelt storm op en aan zee. We verwachten weer ramptoeristen: het kost niets en je krijgt spektakel, graag boten in nood, omvallende bomen, ramen die het begeven, daken die bibberen van regen en kou. Ik haat die mensen. Of haat ik de mensen? Wat zie ik rondom mij? Naijver, nijd, jaloersheid, leedvermaak, bedrog, geldklopperij, corruptie, woekerwinst, racisme, overvallen, moord... De mensen vermaken zich naar vermogen!

Ander onderwerp, graag! Boeken. Mijn kinderen zeggen soms: "Pa, voor jou komen boeken altijd op de eerste plaats, nooit de coureurs of de voetballers, of Tina, of Kim, of wij, alleen de boeken." En ja, ik moet het toegeven: ik heb het met mijn kinderen niet getroffen (toch niet voor wat "de boeken" betreft): ze lezen niet, ook mijn boeken niet, ze tonen héél weinig interesse in kunst en literatuur, ze schrijven niet..." Neen, zo'n vaart loopt het niet, ik overdrijf, ik generaliseer, je hebt (alweer) gelijk. Ik heb een kunstschilder, een tekenaar, een cartoonist, een kunstfotograaf en een juweelontwerper in eigen huis en schattige kleinkinderen die nu reeds tekenen van verfijning geven. Ik zie ze echter allen even graag. Kan dit? Ik wil er niet over nadenken.

Wat biedt mij de toekomst? Ik hoop elke avond op een nieuwe morgen. Van bij de morgenstond (een rekbaar begrip voor gepensioneerde intelllectuelen) kruip ik achter mijn pc en produceer teksten tot mijn schattig vrouwtje mij roept en mij probeert warm te maken voor huishoudelijke taken of een tv-programma. En ik moet het toegeven: ik kan mij reeds "goed bezig houden", ben ik dan ook goed bezig?

Voor mij ligt een fotootje van mijn vader en zijn werkmakkers in de E.R.L.A. (de VTI) in Kortrijk tijdens de oorlog. Hij houdt de spuit vast om de tomaten te besproeien. Naast hem staat de hovenier van dienst en in het midden een vrouw van wie pa beweerde dat zij het lief was van "Biddermanneke", de Duitse commandant. Uit zijn beschrijving durf ik afleiden dat het om de moeder van Hugo Claus gaat. In Het verdriet van België heb ik ze herkend! Vader kon uren vertellen over die periode in Kortrijk: hoe hij in ruil voor weinig boter een grote wagen steenkool naar huis bracht, hoe hij tomaten kweekte als bloemkolen zo groot, hoe hij collaborerende huisvrouwtjes in hun doen zag (uit nood en nood breekt wet), hoe de witte bende contact zocht met hem en zijn werkkameraden om de boel te (helpen) saboteren... De dame op de foto is een mooie vrouw, lang blond haar, rok tot boven de knie, flinke boezem, uitgelaten, ze geniet, dit is duidelijk. Jaren zijn wij na de oorlog nog op bezoek geweest bij hovenier Leon Vanpoucke in Veldegem, ik werd verliefd op zijn dochter van dertien, op haar rondingen, maar die had al een vrijer, die bovendien wist waar de klepel hing, terwijl ik in het college nog in het stadium zat van de eerste zelfbedieningssessies. Ik heb ze na 1956 nooit meer terug gezien en toch denk ik nog elke maand of zo aan haar. Die eerste "liefde", weet je wel!

Beste vriend, 't vrouwtje roept mij en als trouwe soldaat ga ik!
Tot binnenkort.

Thierry

Geen opmerkingen: