de hoofdzaak van noodzaak en nutteloosheid
is een te doorboren gedachte
de zin der dingen
wat heb je aan de dingen
als ze liefde of respect afdwingen
wat heb je aan een boot waarmee je geen land bezeild
of aan schoenen zonder een poot om op te staan
wat heb je aan een peperduur zoutvat
als je kookt voor spek en bonen
en aan een spiegel die je voor bekeken houdt
bezit ik de dingen of bezitten zij mij
werk ik me in blauwnood
voor een kleinood, hol en hersendood
ben ik zo buigzaam als een komma
met na de spatie een
maar ik hou van die dingen
als van mensen met een stem voor vriendelijk gebruik
en van de trui aan een zijden draad
die warm mijn huid raakt
zonder dat ben ik niets, ben ik hulpeloos, ben ik naakt
geen geld rijpt het fruit aan de bomen
geen glasblazer kleurt glas tot kristal
dat doet de zon, gratis en voor niks
en soms, heel soms fluiten in een luchtplooi
een vlucht bonte rakkers boven mijn akkers
met in hun hele hebben en houwen
dat wat ik geestelijk vermag
dan wens ik niets meer te willen noch te wensen
dan dat ik blozend met handen omhoog gericht
voor behoud van evenwicht
weer mag leren lopen op blote voeten in het zand
© Marleen De Smet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten