Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

13 december 2007

"Eindterm" (2002) - debuutroman Thierry Deleu - hoofdstuk 6

6

Op 1 januari 1989 wordt Sabine afdelingshoofd van de afdeling secundair scholen. Een andere afdeling houdt zich uitsluitend bezig met het personeelsbeheer. In diezelfde maand stuurt zij een memo naar de secretaris-generaal en de directeur-generaal met de melding dat ze ook in de toekomst haar meisjesnaam zal blijven voeren.
De afdeling is onderbemand en haar medewerkers moeten hard werken. Bovendien dragen zij bijna het volledige gewicht van de nakende hervormingen.
Sabine du Tertre verzeilt – zoals de meeste andere afdelingshoofden - in een nieuwe biotoop van wankel evenwicht. Met haar collega’s moet zij dagelijks koorddansen tussen het departement en het kabinet. Wat het kabinet haar vraagt, is niet altijd wat de administratie van haar verwacht. De machtsdruk van het kabinet dat haar rechtstreeks opdrachten geeft en vervelende deadlines stelt, bevalt haar allerminst. Vooral wanneer zij vaststelt dat het kabinet minder afweet van de onderwijsproblematiek dan zij, kan ze zich daarover bij Joris Dekunst druk maken. Dekunst is slecht geplaatst om daar tegenaan te gaan: hij is ooit nog kabinetschef geweest van de minister. Met enkelen van het onderwijskabinet kan zij dan wel goed opschieten: zij die begrip tonen voor haar situatie. Soms zit zij tussen twee stoelen. Bij de minister wil zij op een goed blaadje blijven staan. Ze krijgt het vooral kwaad als blijkt dat Jacques Brusselmans haar teksten grondig heeft omgespit. Ze vindt dat ze te veel door Brusselmans en consorten op de vingers wordt gekeken. Peter Deforge, kabinetsattaché, merkt vrij snel dat zij wel haar man kan staan, maar dat ze niet als een man behandeld wil worden. Ze is fragieler en gevoeliger dan de meesten denken.
Ze is ook nogal wisselvallig in haar voorkomen: de ene dag heeft ze zich zwaar opgemaakt, de andere dag verschijnt zij ongeschminkt op het werk. Zij blijft een natuurlijke elegantie uitstralen.

Sabine zit soms in de knoei met haar uiterlijk. Haar huid is aangestoken door acne en dat kan ze niet hebben. Ze onderging twee ingrepen aan het gezicht in het Sint-Salvadorziekenhuis in Hasselt. Dat maakte een groot verschil. Ze vindt ook dat ze te dik is en rolt van het ene dieet in het andere. Aan Deforge, die zij vaker in vertrouwen neemt, verklapt ze dat ze elke vrijdagmorgen bij een diëtiste gaat, op de hoek van de Predikherenstraat, net over de fontein met het naakte jongetje.
Ze heeft van nature echter iets magnetisch over zich. Ze heeft niet alleen magnifieke ogen en een aparte stem, er is nog iets anders, iets dat van binnenuit komt.

Haar huwelijk met Louis Vanthuyne schenkt haar niet de grootste voldoening. Je kan niet zeggen dat ze Vanthuyne niet graag ziet, maar ze heeft een chronische behoefte aan avontuur en andere mannen. Ze wordt heen en weer geslingerd tussen drie verschillende werelden.
De wereld van haar man. Een bizarre wereld, bevolkt door figuren die tot elke prijs alle burgerlijke normen overboord willen gooien, maar die zelf zo door en door bourgeois zijn, dat ze in een groot zwart gat terechtkomen. Een mondaine leegte, die wordt opgevuld met nachtelijke samenscholingen, hysterische gesprekken, drankfestijnen en orgieën. Bijna tien jaar nam zij deel aan deze “lichte cavalerie”. Daarnaast is er de wereld van het onderwijs waar ze zich moet gedragen volgens de richtlijnen van de secretaris-generaal.
“Om overal en op elk moment te kunnen verschijnen als ambtenaar van een onderwijsdepartement,” zegt Dekunst.
Hij vindt dat zijn departement, zeker na de staatshervorming, een voorbeeldfunctie heeft.

Truus Deseure en Sabine du Tertre blazen al eens stoom af ver van Dekunst en zijn modeloverheidsbedrijf. Truus Deseure werkt ook voor Onderwijs en is het jongste afdelingshoofd van de afdeling secundair personeel. Vanaf 1990 – het jaar dat Sabine waarnemend directeur-generaal wordt - worden zij hartsvriendinnen. De gezamenlijke problemen en de nachtelijke vergaderingen met het kabinet brengen hen dichter bij elkaar. Na een avondvergadering gaan ze al eens samen op stap, vertoeven in bruine kroegen aan de rand van Brussel, en praten vrijuit over de dingen waarmee ze bezig zijn: politiek, boeken, schrijvers en vooral over zichzelf. Ze hoeven zich niet te schikken naar de ongeschreven regels van Onderwijs. Wat ze zeggen, kan toch niet tegen hen worden gebruikt. Na verloop van tijd gaan ook Peter Deforge en Jacques Brusselmans mee op de lappen. De derde wereld.
Deseure zei na de dood van Sabine du Tertre aan Piet Doorman van “De Morgen”: “Ik heb nooit een complexere persoonlijkheid ontmoet. Ze wilde intellectueel zijn en carrière maken, ze wilde een chique dame zijn en een marginaal, ze wilde burgerlijk zijn en rebels. En ze kon terzelfdertijd dat alles zijn. Ze kon bij wijze van spreken drie keer per dag in een andere huid kruipen. Ze had vrienden en relaties in alle mogelijke kringen, en ze zocht bij al die verschillende mensen iets van zichzelf”.
Sabine du Tertre behoorde niet tot haar generatie. Ze zat aan de universiteit in de roerige jaren zestig, ze leerde in Nederland de provobeweging kennen, en toch leek het wel of dat alles langs haar heen was gegleden zonder één spoor achter te laten.
Ze hield van geld en dat was niet voor de hand liggend als je ze bezig hoorde over haar linkse vrienden.
Sabine du Tertre trok zich moedwillig terug uit haar eigen generatie, omdat ze boordevol complexen zat. Deseure vond haar een aantrekkelijke vrouw op wie de meeste mannen vielen. Sabine ging het liefst om met mannen die kennis of macht uitstraalden, oudere mannen.
“Sabine en ik waren echte samenzweerders. Ik herinner mij dat we eens met een schooldirecteur bij mij thuis verzeilden. Het was al laat en hij wilde Sabine het hof maken. Toen begonnen Sabine en ik elkaar aan te spreken met schat.
‘Ja, schat, natuurlijk schat.’
Op een bepaald moment vroeg hij aan Sabine: ‘Bent u getrouwd?’
Zij antwoordde: ‘Ik ben gelukkig gescheiden.’
‘Ja,’ zei ik, ‘ik vervang haar ex.’
Daarop werd de man boos. Al zijn wilde fantasieën gingen de mist in.
Sabine du Tertre interesseerde zich mateloos voor amoureuze verhalen. Ze vroeg je helemaal uit.
Als je dan aan het einde van de avond al je geheimen had prijsgegeven, zei ze: “Je denkt te veel aan de mannen en te weinig aan je carrière.”
Ze kon heel moraliserend doen. Ze vond dat je je met getrouwde mannen niet mocht inlaten. Maar in de praktijk permitteerde zij zich op tijd en stond een slippertje, ook nog toen ze reeds de minnares van Dekunst was.

Geen opmerkingen: