Indien ik beweer dat “kunst iets te betekenen heeft”, dan zeg ik precies het tegengestelde van “kunst heeft niets te betekenen”. Dit laatste is de uitlating van een cultuurbarbaar en ik veronderstel dat er hier vanavond geen specimen van dit soort aanwezig zijn.
In het woord betekenis staat het woord “teken” centraal. Een teken heeft altijd een betekenis, of het nu een verkeersteken is, of een wiskundige formule, of een woord in een of andere taal. Ook een schilderij, een tekening of een ander kunstobject (een beeld b.v.) heeft een betekenis. Indien een tekening of een schilderij, een beeld of keramisch object geen betekenis heeft, is er geen kunst, hoogstens een mooie prent of een imitatie.
Op mijn school (in lang vervlogen dagen) werd een tentoonstelling georganiseerd met als thema: “3 + 3 = 7”. Deze optelsom doet denken aan een synergetische formule die zegt dat de som van twee entiteiten groter is dan drie. Ook in de kunst is dit het geval: indien 1 + 1 = minstens 3, dan hebben wij een meerwaarde en precies daarom is het kunst. Een tekening of schilderij of sculptuur zonder deze meerwaarde is een prent of een imitatie.
Wat kan deze meerwaarde zijn? Dit is de inspiratie, Beste Vrienden, de Muze, de kunstenaar die bevlogen wordt en creëert. Hij kopieert niet, maar hij creëert. Hij observeert niet alleen wat hij ziet, maar hij kijkt indringend in zichzelf en wat hij daar vindt, brengt hij aan de oppervlakte. Een idee, een ontroering, een boodschap.
Een Japanse Zenboedhist zou echter zeggen dat 1 + 1 = 0. Denk aan het Nederlandse woord “volledig”: het is vol maar het is ook ledig. De meerwaarde van deze optelsom is de dualiteit, de gespletenheid, de twee-eenheid waardoor kunst ontstaat.
Kunst is de meest efficiënte drager van de waarheid.
Wij denken te veel dat kunst alleen te maken heeft met schoonheid. Kunst hééft met schoonheid te maken, maar kunst heeft in de eerste plaats te maken met waarheid. De echte kunstenaar probeert iets van dat verborgene uit te drukken. Daarvan iets te onthullen via beelden, via een eigen taal, via een beeldende taal.
3 + 3 = 7 of 1 + 1 = 3 of 1 + 1= 0. De interpretatie van deze cijfers en het resultaat van hun optelling heeft voor een kunstenaar een andere, meerzijdige betekenis dan voor een wetenschapper. Voor deze laatste is 1 + 1 = 2. De filosofie die hier achter zit, is voor de kunstenaar brood en spelen, inspiratie en muze.
Kunst is speciaal.
De mens bestaat uit materie en geest. De menselijke natuur doet naar beide verlangen. Dikwijls wordt het evenwicht tussen beide verstoord. De beeldende kunstenaar bezit de verbazende eigenschap dat hij de menselijke geest kan materialiseren en aanschouwelijk maken, zodat wat aanvankelijk vluchtig en ongrijpbaar was, nu kan worden bekeken en betast.
Kunst moet aanspreekbaar zijn.
Als beschouwer moet je je vragen durven te stellen, moet je durven communiceren met het tentoongestelde werk. Is het representatief voor het huidige plastisch landschap? Het hoeft niet. Is het een strikt persoonlijke expressie, zodat het werk haast samenvalt met het persoonlijk leven van de kunstenaar? Dat maakt kunst zo boeiend om te volgen. Kunstenaars maken van ons voyeurs, stalkers die de kunstenaar op de huid zitten.
De realiteit van het beeld. Dit is bijkomstig. Een kunstenaar moet de realiteit niet klonen. Hij mag ze manipuleren. Hij is vrij. Precies deze uitwisseling tussen de realiteit en het beeld, tussen beeld en verbeelde, tussen “echt” en “schijn”, maakt kunst. En in deze uitwisseling tussen realiteit en beeld speelt niet alleen de techniek een rol, - het métier, maar dit is niet voldoende, - maar ook - en liefst in de eerste plaats - de verbeelding. Een kunstenaar heeft een “geheugen van verbeelding”, een opslagplaats van beelden.
Ik hou niet zo erg van kunst gereduceerd tot vormentaal. Het is kunst op zijn smalst. De vorm mag de inhoud niet verdringen. Het zijn deze kunstvormen die argwaan hebben gewekt bij de mensen. Het zijn deze kunstvormen die de gedachte opwekken dat artistiek talent niet langer vereist is om kunstenaar te worden. De mensen zien de grenzen niet meer duidelijk tussen entertainment en kunst. Die grenzen zijn vervaagd. Er is nivellering.
Het schilderkunstige blijft een voorwaarde sine qua non voor schilderkunst. Het sculpturale blijft een voorwaarde sine qua non voor beeldhouwkunst. Laten wij elkaar goed verstaan: ik ben niet tegen de mix van woord en beeld en anders om. Een tekening of schilderij kan een boodschap brengen. Een tekening of schilderij kan je aanspreken. Een tekening of schilderij kan een verrassende confrontatie zijn tussen begin en einde, leven en dood, groei en vergankelijkheid. En wat geldt voor potlood en penseel, geldt ook voor vormbehandeling en beitel, spatel of raku-tang.
Een ontmoeting waarbij compositie, kleur en vorm belangrijk zijn. Een sculptuur, klein of groot, in welk materiaal ook, is kunst indien het je aanspreekt, zowel door het artistieke talent van de kunstenaar als door de meerwaarde van het kunstwerk.
Waarom zeg ik dat alles? Simpel, om een brug te slaan tussen het tentoongestelde werk en jullie. Ik ben de bruggenbouwer en ik heb een concept. Ik heb een mening over kunst. En die moet je kennen om beter mijn beoordeling te begrijpen.
Zijn de twee exposanten erin geslaagd om ons aan te spreken, ons te bekoren, te verleiden, ons tot een positieve ingesteldheid te brengen? Tonen zij kunst? Worden wij gepakt door hun creatieve geest en de wijze waarop zij ermee omgaan?
Ja, zeker.
Hun werk onthult wat verborgen is, met veel schroom en reserve, hun werk openbaart. Het stuurt signalen uit, tekens - weet je nog? - en wij zijn verbaasd over hun veelbetekenende inhoud.
Hun werk heeft verschillende gedaanten: mooi, echt, verhaal, boodschap, onthullend, zelfontdekkend, aanspreekbaar, verbeeldend.
Mia Haemers is keramist.
Keramiek komt van het Griekse keramos en betekent aardewerk. Traditioneel is keramiekkunst op klei gebaseerd. De voorwerpen worden gemaakt van verschillende kleisoorten en toeslagstoffen waarbij allerlei procédés worden gebruikt (b.v. een verschillende oventemperatuur). Er zijn soorten van keramiek, zoals het gewone aardewerk, terracotta, steengoed en porselein. Bij keramische kunst staan vorm en kleur centraal. Vaak krijgt het voorwerp een glazuurlaag.
Ik noem het “kunst” wanneer de keramist erin slaagt een symbiose te maken van de vorm, het bewerken, de kleur en de technieken. Deze elementen sturen het karakter en de uitstraling van het object.
In het werk van Mia Haemers spelen twee aspecten een belangrijke rol: enerzijds het manuele aspect, de sensualiteit, het tactiele beleven van de materie, het magisch groeien van het object tussen haar vingers, het speelse plezier in het dimensioneel bouwen en de fascinatie die zij opwekt bij het zien van de gedaanteverwisseling en anderzijds het communicatieve aspect.
Haar werk overtuigt in die mate dat je meteen de kriebels in je vingers krijgt. Dit is de meerwaarde waarover ik het in het begin had.
Zij is bijzonder vertrouwd met decoreren en glazuren, met de nadruk op waarnemen en afgeleide vormen. Mia Haemers heeft een eigen stijl, een verrassende inspiratie, waarbij zij zich afzet tegen de commercie en werk creëert selectief en naar eigen smaak en aanvoelen.
Zij maakt reeksen en dit is niet zo verwonderlijk, elke creatie leidt tot een nieuwe creatie, tot een verzameling van verwante objecten. Zij is gefascineerd door de herhaling. Een herhaling van net iets anders maar op een zelfde thema. Hierdoor krijgt haar werk een mystieke dimensie en zet het aan tot contemplatie.
En hier kan ik de link leggen met het werk van Bert Vuylsteke. Beiden creëren datgene dat - volgens hun aanvoelen - op geen andere manier kan worden uitgedrukt; ze maken het ontastbare tastbaar; zij tonen verinnerlijkte eenvoud en een opstoot van gevoelens.
Het werk van Bert Vuylsteke overbluft mij door het multipel gebruik van materialen en achtergronden. Houtschaveling, katoendraad, miniatuursteen, montana, spuitbus, olieverf, acryl, houtlijm en air-brush. Als achtergrond hebben canvas en jute zijn voorkeur. Hij deed mij bij een eerste oogopslag denken aan een duivelskunstenaar. Niet dat hij kan toveren, maar hij beheerst bijna perfect zijn materialen.
Opgelet, Vuylsteke is geen wetenschapper, hij schept met veel fantasie en is niemand verantwoording verschuldigd. Hij kan iets schilderen dat op een paard gelijkt, maar zes poten heeft. Waarom niet? Een bioloog mag geen paard uitvinden met zes poten, een kunstenaar wel. Sommigen denken daarom dat een artiest in één, twéé, drie een werk maakt, het steekt zo nauw niet, ze beseffen niet dat ook hij een lange opleiding achter de rug heeft.
Bert Vuylsteke is in hoofdzaak olieverfschilder. Hij combineert abstracte elementen onderling of hij voegt abstracte elementen toe aan de figuratie. Meestal kiest hij voor aardetinten, zoals rood, oker en bruin, maar dit is geen exclusieve.
Naast olieverfschilderen is hij ook handig met graffiti. Zijn creaties zijn portretten of gebouwen in grijswaarden, fotografisch uitgevoerd.
Het is jullie duidelijk, dat Bert Vuylsteke werkt met veel structuur. Hij zoekt naar orde in de wanorde. Zijn werk is kunst, omdat het zich niet beperkt tot louter reproductieve ambachtelijkheid. Zijn werken zijn relevant en van nature uit experimenteel. Eenduidigheid is geen vereiste, maar je merkt duidelijk de gelijklopendheid en dit is kunst. Bert Vuylsteke creëert een eigen kunstlaboratorium, een soort van vrijplaats, noem het een eiland.
Hij wil zich niet beperken tot een of andere stijl, tot een thema, tot een voor de handliggende herkenbaarheid, neen, hij zoekt geen houvast, maar creëert wel toegankelijkheid.
Mia Haemers en Bert Vuylsteke confronteren ons met hun werk en schuwen ook de confrontatie met elkaar niet. De ontmoeting met hun werk is een belevenis, omdat beiden elkaar completeren: stilte, storm, bezinning, extraversie, sensualiteit, opwinding, eb en vloed.
Thierry Deleu
In het woord betekenis staat het woord “teken” centraal. Een teken heeft altijd een betekenis, of het nu een verkeersteken is, of een wiskundige formule, of een woord in een of andere taal. Ook een schilderij, een tekening of een ander kunstobject (een beeld b.v.) heeft een betekenis. Indien een tekening of een schilderij, een beeld of keramisch object geen betekenis heeft, is er geen kunst, hoogstens een mooie prent of een imitatie.
Op mijn school (in lang vervlogen dagen) werd een tentoonstelling georganiseerd met als thema: “3 + 3 = 7”. Deze optelsom doet denken aan een synergetische formule die zegt dat de som van twee entiteiten groter is dan drie. Ook in de kunst is dit het geval: indien 1 + 1 = minstens 3, dan hebben wij een meerwaarde en precies daarom is het kunst. Een tekening of schilderij of sculptuur zonder deze meerwaarde is een prent of een imitatie.
Wat kan deze meerwaarde zijn? Dit is de inspiratie, Beste Vrienden, de Muze, de kunstenaar die bevlogen wordt en creëert. Hij kopieert niet, maar hij creëert. Hij observeert niet alleen wat hij ziet, maar hij kijkt indringend in zichzelf en wat hij daar vindt, brengt hij aan de oppervlakte. Een idee, een ontroering, een boodschap.
Een Japanse Zenboedhist zou echter zeggen dat 1 + 1 = 0. Denk aan het Nederlandse woord “volledig”: het is vol maar het is ook ledig. De meerwaarde van deze optelsom is de dualiteit, de gespletenheid, de twee-eenheid waardoor kunst ontstaat.
Kunst is de meest efficiënte drager van de waarheid.
Wij denken te veel dat kunst alleen te maken heeft met schoonheid. Kunst hééft met schoonheid te maken, maar kunst heeft in de eerste plaats te maken met waarheid. De echte kunstenaar probeert iets van dat verborgene uit te drukken. Daarvan iets te onthullen via beelden, via een eigen taal, via een beeldende taal.
3 + 3 = 7 of 1 + 1 = 3 of 1 + 1= 0. De interpretatie van deze cijfers en het resultaat van hun optelling heeft voor een kunstenaar een andere, meerzijdige betekenis dan voor een wetenschapper. Voor deze laatste is 1 + 1 = 2. De filosofie die hier achter zit, is voor de kunstenaar brood en spelen, inspiratie en muze.
Kunst is speciaal.
De mens bestaat uit materie en geest. De menselijke natuur doet naar beide verlangen. Dikwijls wordt het evenwicht tussen beide verstoord. De beeldende kunstenaar bezit de verbazende eigenschap dat hij de menselijke geest kan materialiseren en aanschouwelijk maken, zodat wat aanvankelijk vluchtig en ongrijpbaar was, nu kan worden bekeken en betast.
Kunst moet aanspreekbaar zijn.
Als beschouwer moet je je vragen durven te stellen, moet je durven communiceren met het tentoongestelde werk. Is het representatief voor het huidige plastisch landschap? Het hoeft niet. Is het een strikt persoonlijke expressie, zodat het werk haast samenvalt met het persoonlijk leven van de kunstenaar? Dat maakt kunst zo boeiend om te volgen. Kunstenaars maken van ons voyeurs, stalkers die de kunstenaar op de huid zitten.
De realiteit van het beeld. Dit is bijkomstig. Een kunstenaar moet de realiteit niet klonen. Hij mag ze manipuleren. Hij is vrij. Precies deze uitwisseling tussen de realiteit en het beeld, tussen beeld en verbeelde, tussen “echt” en “schijn”, maakt kunst. En in deze uitwisseling tussen realiteit en beeld speelt niet alleen de techniek een rol, - het métier, maar dit is niet voldoende, - maar ook - en liefst in de eerste plaats - de verbeelding. Een kunstenaar heeft een “geheugen van verbeelding”, een opslagplaats van beelden.
Ik hou niet zo erg van kunst gereduceerd tot vormentaal. Het is kunst op zijn smalst. De vorm mag de inhoud niet verdringen. Het zijn deze kunstvormen die argwaan hebben gewekt bij de mensen. Het zijn deze kunstvormen die de gedachte opwekken dat artistiek talent niet langer vereist is om kunstenaar te worden. De mensen zien de grenzen niet meer duidelijk tussen entertainment en kunst. Die grenzen zijn vervaagd. Er is nivellering.
Het schilderkunstige blijft een voorwaarde sine qua non voor schilderkunst. Het sculpturale blijft een voorwaarde sine qua non voor beeldhouwkunst. Laten wij elkaar goed verstaan: ik ben niet tegen de mix van woord en beeld en anders om. Een tekening of schilderij kan een boodschap brengen. Een tekening of schilderij kan je aanspreken. Een tekening of schilderij kan een verrassende confrontatie zijn tussen begin en einde, leven en dood, groei en vergankelijkheid. En wat geldt voor potlood en penseel, geldt ook voor vormbehandeling en beitel, spatel of raku-tang.
Een ontmoeting waarbij compositie, kleur en vorm belangrijk zijn. Een sculptuur, klein of groot, in welk materiaal ook, is kunst indien het je aanspreekt, zowel door het artistieke talent van de kunstenaar als door de meerwaarde van het kunstwerk.
Waarom zeg ik dat alles? Simpel, om een brug te slaan tussen het tentoongestelde werk en jullie. Ik ben de bruggenbouwer en ik heb een concept. Ik heb een mening over kunst. En die moet je kennen om beter mijn beoordeling te begrijpen.
Zijn de twee exposanten erin geslaagd om ons aan te spreken, ons te bekoren, te verleiden, ons tot een positieve ingesteldheid te brengen? Tonen zij kunst? Worden wij gepakt door hun creatieve geest en de wijze waarop zij ermee omgaan?
Ja, zeker.
Hun werk onthult wat verborgen is, met veel schroom en reserve, hun werk openbaart. Het stuurt signalen uit, tekens - weet je nog? - en wij zijn verbaasd over hun veelbetekenende inhoud.
Hun werk heeft verschillende gedaanten: mooi, echt, verhaal, boodschap, onthullend, zelfontdekkend, aanspreekbaar, verbeeldend.
Mia Haemers is keramist.
Keramiek komt van het Griekse keramos en betekent aardewerk. Traditioneel is keramiekkunst op klei gebaseerd. De voorwerpen worden gemaakt van verschillende kleisoorten en toeslagstoffen waarbij allerlei procédés worden gebruikt (b.v. een verschillende oventemperatuur). Er zijn soorten van keramiek, zoals het gewone aardewerk, terracotta, steengoed en porselein. Bij keramische kunst staan vorm en kleur centraal. Vaak krijgt het voorwerp een glazuurlaag.
Ik noem het “kunst” wanneer de keramist erin slaagt een symbiose te maken van de vorm, het bewerken, de kleur en de technieken. Deze elementen sturen het karakter en de uitstraling van het object.
In het werk van Mia Haemers spelen twee aspecten een belangrijke rol: enerzijds het manuele aspect, de sensualiteit, het tactiele beleven van de materie, het magisch groeien van het object tussen haar vingers, het speelse plezier in het dimensioneel bouwen en de fascinatie die zij opwekt bij het zien van de gedaanteverwisseling en anderzijds het communicatieve aspect.
Haar werk overtuigt in die mate dat je meteen de kriebels in je vingers krijgt. Dit is de meerwaarde waarover ik het in het begin had.
Zij is bijzonder vertrouwd met decoreren en glazuren, met de nadruk op waarnemen en afgeleide vormen. Mia Haemers heeft een eigen stijl, een verrassende inspiratie, waarbij zij zich afzet tegen de commercie en werk creëert selectief en naar eigen smaak en aanvoelen.
Zij maakt reeksen en dit is niet zo verwonderlijk, elke creatie leidt tot een nieuwe creatie, tot een verzameling van verwante objecten. Zij is gefascineerd door de herhaling. Een herhaling van net iets anders maar op een zelfde thema. Hierdoor krijgt haar werk een mystieke dimensie en zet het aan tot contemplatie.
En hier kan ik de link leggen met het werk van Bert Vuylsteke. Beiden creëren datgene dat - volgens hun aanvoelen - op geen andere manier kan worden uitgedrukt; ze maken het ontastbare tastbaar; zij tonen verinnerlijkte eenvoud en een opstoot van gevoelens.
Het werk van Bert Vuylsteke overbluft mij door het multipel gebruik van materialen en achtergronden. Houtschaveling, katoendraad, miniatuursteen, montana, spuitbus, olieverf, acryl, houtlijm en air-brush. Als achtergrond hebben canvas en jute zijn voorkeur. Hij deed mij bij een eerste oogopslag denken aan een duivelskunstenaar. Niet dat hij kan toveren, maar hij beheerst bijna perfect zijn materialen.
Opgelet, Vuylsteke is geen wetenschapper, hij schept met veel fantasie en is niemand verantwoording verschuldigd. Hij kan iets schilderen dat op een paard gelijkt, maar zes poten heeft. Waarom niet? Een bioloog mag geen paard uitvinden met zes poten, een kunstenaar wel. Sommigen denken daarom dat een artiest in één, twéé, drie een werk maakt, het steekt zo nauw niet, ze beseffen niet dat ook hij een lange opleiding achter de rug heeft.
Bert Vuylsteke is in hoofdzaak olieverfschilder. Hij combineert abstracte elementen onderling of hij voegt abstracte elementen toe aan de figuratie. Meestal kiest hij voor aardetinten, zoals rood, oker en bruin, maar dit is geen exclusieve.
Naast olieverfschilderen is hij ook handig met graffiti. Zijn creaties zijn portretten of gebouwen in grijswaarden, fotografisch uitgevoerd.
Het is jullie duidelijk, dat Bert Vuylsteke werkt met veel structuur. Hij zoekt naar orde in de wanorde. Zijn werk is kunst, omdat het zich niet beperkt tot louter reproductieve ambachtelijkheid. Zijn werken zijn relevant en van nature uit experimenteel. Eenduidigheid is geen vereiste, maar je merkt duidelijk de gelijklopendheid en dit is kunst. Bert Vuylsteke creëert een eigen kunstlaboratorium, een soort van vrijplaats, noem het een eiland.
Hij wil zich niet beperken tot een of andere stijl, tot een thema, tot een voor de handliggende herkenbaarheid, neen, hij zoekt geen houvast, maar creëert wel toegankelijkheid.
Mia Haemers en Bert Vuylsteke confronteren ons met hun werk en schuwen ook de confrontatie met elkaar niet. De ontmoeting met hun werk is een belevenis, omdat beiden elkaar completeren: stilte, storm, bezinning, extraversie, sensualiteit, opwinding, eb en vloed.
Thierry Deleu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten