Eindredactie: Thierry Deleu
Redactie: Eddy Bonte, Hugo Brutin, Georges de Courmayeur, Francis Cromphout, Jenny Dejager, Peter Deleu, Marleen De Smet, Joris Dewolf, Fernand Florizoone, Guy van Hoof, Joris Iven, Paul van Leeuwenkamp, Monika Macken, Ruud Poppelaars, Hannie Rouweler, Inge de Schuyter, Inge Vancauwenberghe, Jan Van Loy, Dirk Vekemans

Stichtingsdatum: 1 februari 2007


"VERBA VOLANT, SCRIPTA MANENT!"

"Niet-gesubsidieerde auteurs" met soms "grote(ere) kwaliteiten" komen in het literair landschap te weinig aan bod of worden er niet aangezien als volwaardige spelers. Daar zij geen of weinig aandacht krijgen van critici, recensenten en andere scribenten, komen zij ook niet in the picture bij de bibliothecarissen. De Overheid sluit deze auteurs systematisch uit van subsidiëring, aanmoediging en werkbeurzen, omdat zij (nog) niet uitgaven (uitgeven) bij een "grote" uitgeverij, als zodanig erkend.

30 maart 2007

Thierry Deleu - Oostduinkerkse gedichten

DIT IS MIJN LAND

Het land staat in lege halmen rietgras
te kleumen aan de waterkant.
Het is najaar en weer wachten wij.
De wind krimpt. Achter de kim in een

buil van licht schuilt hoog zwanger een
zachte regen. Ineens voluit
als een open mond verbazing
stort het licht in weidse akkers neer.

Lui ligt de zon op haar rug, te
stoeien op het watervlak. Even
maar beroer ik haar met mijn pink.
Dit is mijn land mijn vrij asiel.


SOMS

Soms als de zon in de middag is
en ‘t Blote ligt te apegapen,
- mussen vallen van de hooiberg -,
waad ik door riet en waterwied.

De aarde voelt als een jong gezin.
En de wind heeft blond haar en dijen
zachter dan water vol eendekroos.
De kikkers voelen hun onrust zwellen

en zwijgen in alle talen.
In hun ogen trilt het dierenrijk.
Bij de kortwoner aan de overkant
krult het vuur zich dubbel van lachen.


IN DIT LANDSCHAP

Tot de knieën in het water
de kraag rechtop het rietland
laat plots al zijn vogels los.
De wind fluit de bomen uit en

proeft het mos van schors en varen.
In dit landschap met regenmond
ligt achter halmen van gras
de zon met weitas en geweer.

Tussen haar lippen gekruist hangt
een vlinder in een spinnenweb.
Boven het water even talmt
een vogel waar een vis opstuift.


WEPELE MEEUW

Ik leg mijn oor in het zand en hoor
de zee zo-even aanstoot gevend.
De wind ontwaakt en gaat liggen
onachtzaam op zijn andere zij.

Met ringen van wier om de enkels,
zij voert de zee aan in mijn hemd,
in haar hand een wepele meeuw.
Zacht sluit haar mond mijn woorden af.

Ik proef het zout op haar lippen,
voel de storm groeien in mijn buik.
Heerlijk de liefde bedrijvend
als de zee aan haar lichaam kleeft.


DIT FYSIEKE LAND

In de wolken lopen
op het water wandelen
van de aarde tuimelen
het is mij om het even

als ik maar even naast jou
tien stappen lopen kan
in dit fysieke land dat
naar verse regen ruikt

waar hazen je overhoop
rennen vogels er voor de
hand liggen handgeklap
van duiven geëxciteerd

door ons ongemeld bezoek
en jou een zoen geven
op je huid van zijde die
ik nooit verknippen zal.


IN HET DUIN

Met de veroveraarsblik van
een kind op zijn hobbelpaard
maak ik jacht op de vlinder
tussen haar lippen gespeet

zijn vleugels beven als riet
als ik haar traag bevinger
stil en van goeden huize
verzwijg ik wat niet eerbaar is.

In het duin proeven wij na
van knappend brood kaas en wijn
als verfijnde dieren hebben
wij ons uit het zicht gelegd.


EEN ZOMER IN DE MOEREN

Een zomer in de Moeren
aan de bocht van Cabourg
tussen broek en schote
land van koolzaad en rapen

zij vlijt zich neer prooi
lenig dier dat half opgericht
mij zoent in tegenlicht
onder navel en lenden.

Ik verstijf tot pagode
op deze binnenduin
stokebrand geuzenstorm
Seinemolen zonder wieken.

Als zij openwaait delta
van genot moeras onderkomen
voel ik het koolwitje
beven in haar heup.


VINKEM OP DE SCHREVE

Ik heb op zijn Frans gemind
in dit koninklijk bordeel
Vinkem op de Schreve.
Sedert is zij in al mijn

zinnen vrouwe Camelot
teugel van mijn Pegasus.
Haar huid zit om de perzik
in mijn hand het parfum

van haar lichaam hangt in
de lucht die ik adem.
In de wiekslag van een meeuw
hoor ik haar schaterlach.

Zij is mijn evangelium
geen vrucht smelt in mijn mond
of ik denk aan haar.
Vinkem op de Schreve.


SINT-FLORA

Wij snuffelen de berm op
in de wei liggen schapen
uit de hemel gevallen
meteorieten een reiger

komt aan de einder neer.
Zij ruikt naar pas gemaaid gras
haar lippen beginnende dauw
dauwdraden waaraan vlinders

zinderen. Ik voel hun vleugels
trillen als zij kreunend
openbarst haar schoot mijn
bloeiende dood. De aarde

duizelt als wij huistoe
schrijden een paard met kar
schudt als een natte poedel
de geluiden van zich af.


DE REIGER ZWEEFT

In dit verzopen land
ogenver van mensen
op een grasspriet van het
water in dit landschap

dat geen landschap is
liggen wij een vogel
dichterbij op hoge poten
loopt zich krom

klimt stijgt tegenzon
hapt naar wind hinkstapsprong
op zijn kruin draden van
zilver kousjes van grijs

in ontstellend geel
de reiger zweeft zij beeft
als zij haar lippen
om mijn voorhuid legt.


ALS IK AAN LAND GA

In gespreide slagorde
voert zij haar oorlog
eeuwig zwanger zijn
van haar grote koning

zij lacht als op een party
haar buik de zee die ik
bevaar onder piratenvlag.
Als ik aan land ga

in haar hoogrankende delta
staat mijn schip op het spel
de meeuwen slaan
aan 't muiten.


DE DEE

“De dee,” zegt ze tegen de zee,
waarom niet? ’t Is maar een woord,
wat mij vooral bekoort is de
tinteling in haar ogen,

zij glundert bij de “dee” en opa
straalt: de zee hun bondgenoot,
wie ooit had dat gedacht? Wie?
Zie, bij “De Verbeelding” geeft zij haar

fantasie de vrije loop, moeizaam
stappend in het zand, op weg
naar strand en Engeland,
natte handjes vragen hulp,

de zee zoveel water ineens,
komen en gaan, heen en terug,
super cool keitof dolfijn:
trendy woordjes die zij aanvoelt,

pas later begrijpt, de eerste
wijze les in haar prille
leven even een vragende
blik nauwelijks verwondering.


OP MIJN DUIN

De zee loopt loops de duinen in
die ontdaan wijken het helmgras
richt zich op - van op mijn duin
op de grens van zand en zegge

kijk ik toe hoe het water zich
hals over kop terugtrekt
tot een nieuwe golf zich aandient
voor de strijd - de zon kijkt olijk

en met babyface naar het spel
van eb en vloed een auto komt
de dagjesmens geen oog voor
detail loopt luidruchtig voorbij.

Thierry Deleu

Geen opmerkingen: